ECLI:NL:RBNNE:2013:CA3186

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
362143 - CV EXPL 12-5169
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van algemene voorwaarden in aannemingsovereenkomst en de vertrouwensleer

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee partijen over een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een eengezinswoning. De eisers, vertegenwoordigd door mr. M.J. Siertsema, hebben de gedaagde, een besloten vennootschap, aangeklaagd omdat de oplevering van de woning, die oorspronkelijk op 14 juli 2011 gepland was, pas op 12 september 2011 heeft plaatsgevonden. De eisers vorderen een gefixeerde schadevergoeding van € 5.394,-- op basis van de algemene voorwaarden die volgens hen van toepassing zijn op de overeenkomst. De gedaagde betwist echter dat deze voorwaarden van toepassing zijn en stelt dat de voorwaarden die in de akte zijn opgenomen niet de bepalingen bevatten die de eisers claimen.

De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende conclusies zijn ingediend door beide partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden die van toepassing zijn, zijn vastgesteld door Woningborg NV en dat deze voorwaarden niet de bepalingen bevatten die de eisers inroepen. De eisers hebben gesteld dat zij andere voorwaarden hebben ontvangen, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om de overeengekomen voorwaarden te vervangen. De kantonrechter heeft de eisers niet in het gelijk gesteld en hun vordering afgewezen, omdat zij niet hebben aangetoond dat zij gerechtvaardigd konden vertrouwen op de andere voorwaarden.

De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. B.R. Tromp op 12 juni 2013. De eisers zijn veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 500,-- aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde. Deze uitspraak benadrukt het belang van de vertrouwensleer in het contractenrecht en de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te scheppen over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden in hun overeenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Emmen
zaak-/rolnummer: 362143 \ CV EXPL 12-5169
vonnis van de kantonrechter van 12 juni 2013
in de zaak van
1. [eiser],
2. [eiser],
die beiden woonplaats kiezen in [woonplaats],
eisers,
gemachtigde: mr. M.J. Siertsema, die kantoor houdt in Amsterdam,
tegen
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
die kantoor houdt in [woonplaats],
gedaagde,
die wordt vertegenwoordigd door haar bestuurders.
Partijen worden hierna (in mannelijk enkelvoud) [eiser] en [gedaagde] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 december 2012 ;
- de conclusie van antwoord van 9 januari 2013;
- de conclusie van repliek van 20 maart 2013;
- de conclusie van dupliek van 17 april 2013;
- de akte uitlating producties van 15 mei 2013.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat dit vonnis vandaag wordt uitgesproken.
Op 1 januari 2013 is de Wet Herziening Gerechtelijke kaart in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum samen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland wijst daarom dit vonnis.
De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die vaststaan omdat die feiten enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende zijn weersproken, of omdat die feiten blijken uit de in zoverre onweersproken gebleven inhoud van de overgelegde producties.
[eiser] heeft als particulier een aanneemovereenkomst gesloten met [gedaagde] voor de bouw van een eengezinshuis. Partijen hebben die aanneemovereenkomst neergelegd in de door hen op 10 juli 2010 opgemaakte akte.
Uit de bepalingen van de akte blijkt dat op de overeenkomst algemene voorwaarden van toepassing zijn:
- de Algemene voorwaarden voor de aannemingsovereenkomst voor eengezinshuizen, vastgesteld door Woningborg NV op 20 oktober 2009, versie 1 januari 2010 en
- de Algemene Toelichting voor de aannemingsovereenkomst voor eengezinshuizen en bijbehorende Algemene voorwaarden, vastgesteld door Woningborg NV op 20 oktober 2010, versie 1 januari 2010.
Partijen zijn overeengekomen dat de woning op 14 juli 2011 wordt opgeleverd. Oplevering vindt echter pas plaats op 12 september 2011.
De vordering en het verweer
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten vordert [eiser], verkort weergegeven, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 5.394,-- vermeerderd met rente en kosten. Daartoe stelt [eiser], samengevat weergegeven, dat uit artikel 11 lid 5 van de algemene voorwaarden blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat wanneer een reeds aangekondigde oplevering wordt opgeschort, de ondernemer zonder ingebrekestelling aan de verkrijger een gefixeerde schadevergoeding is verschuldigd.
[gedaagde] voert een verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering. Daartoe voert [gedaagde] aan, samengevat weergegeven, dat de vordering is gebaseerd op algemene voorwaarden die niet van toepassing zijn.
De beoordeling
Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven met het oog op een doelmatige bespreking, om het volgende. Partijen hebben een aannemingsovereenkomst met elkaar gesloten voor de bouw van een eengezinswoning. [gedaagde] kondigt aan dat die woning op 14 juli 2011 zal worden opgeleverd. Oplevering vindt echter pas plaats op 12 september 2011. [eiser], die daartoe zijn vordering grondt op de volgens hem toepasselijke algemene voorwaarden, stelt dat dit hem recht geeft op een gefixeerde schadevergoeding. Volgens [gedaagde] zijn echter geen algemene voorwaarden van toepassing op de aannemingsovereenkomst die recht geven op een gefixeerde schadevergoeding. Ten aanzien van de tegen deze achtergrond tussen partijen opgekomen geschilpunten overweegt de kantonrechter als volgt.
In de akte waarin partijen hun aannemingsovereenkomst hebben neergelegd worden een tweetal algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Die voorwaarden kennen niet de bepaling waarop [eiser] zijn vordering grondt. Dit vindt zijn verklaring in de toelichting die [eiser] bij repliek op zijn vordering geeft. [eiser] stelt dat hem andere voorwaarden ter hand zijn gesteld dan de voorwaarden die volgens de aannemingsovereenkomst van toepassing zijn. [eiser] stelt dat hij de algemene voorwaarden, versie 1 oktober 2008 heeft ontvangen en dat hij die algemene voorwaarden heeft aanvaard.
Uit de akte waarin partijen hun overeenkomst hebben neergelegd blijkt welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. Dat mogelijk - Bouwbedrijf betwist dit - andere algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld die een voor [eiser] gunstige bepaling kennen, is op zichzelf genomen ontoereikend om die voorwaarden in plaats van de overeengekomen voorwaarden van toepassing te verklaren op de overeenkomst. [gedaagde] wilde immers niet dat andere dan de in de aannemingsovereenkomst genoemde, algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn. Het komt er daarom op aan of [eiser] bijkomende feiten of omstandigheden aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd waaruit volgt dat hij er in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de aan hem ter hand gestelde algemene voorwaarden in plaats van de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn (3:35 BW). Dergelijke bijkomende feiten of omstandigheden zijn door [eiser] niet gesteld. Dit brengt met zich dat zijn op de niet door [gedaagde] gewilde algemene voorwaarden gegronde vordering moet worden afgewezen.
[eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de op de gebruikelijke wijze te begroten kosten van deze procedure. De veroordeling van [eiser] in de proceskosten kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat dit niet door [gedaagde] is verzocht.
De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af,
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 500,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2013.
typ/conc: 216/BRT
coll: