ECLI:NL:RBNNE:2013:CA3803
Rechtbank Noord-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Intrekking van verzet tegen faillissementsverklaring en de gevolgen van faxberichten
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 mei 2013 een verzoeker in staat van faillissement verklaard. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P. J. Antons, heeft op 5 juni 2013 verzet ingesteld tegen deze faillissementsverklaring. Dit verzet is tijdig ingediend, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het verzet niet inhoudelijk behandeld kan worden. Dit oordeel is gebaseerd op de ontvangst van twee faxberichten van de gemachtigde van de verzoeker. Het eerste faxbericht, ontvangen op 12 juni 2013, bevatte een verzoek tot intrekking van het verzet, omdat de verzoeker niet over voldoende liquide middelen beschikte om de faillissementskosten te voldoen. Dit faxbericht werd door de rechtbank opgevat als een onvoorwaardelijke intrekking van het verzet.
Enkele uren later ontving de rechtbank een tweede faxbericht van dezelfde gemachtigde, waarin werd medegedeeld dat het eerste faxbericht als niet verzonden moest worden beschouwd. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat uit het tweede faxbericht geen feiten of omstandigheden blijken die erop wijzen dat de verzoeker zijn verzet niet wilde intrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker met het eerste faxbericht duidelijk zijn intentie heeft geuit om het verzet in te trekken. Daarom heeft de rechtbank de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in het verzet, omdat er geen grond was voor een inhoudelijke behandeling van het verzet. De beschikking is openbaar uitgesproken op 13 juni 2013.