ECLI:NL:RBNNE:2014:2243

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
2 mei 2014
Zaaknummer
C/18/135999 / HA ZA 12-294
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding en overdracht van roerende zaken in nalatenschap

In deze zaak vordert de vereffenaar van de nalatenschap van een overledene schadevergoeding van de erfgenaam, die ook als executeur heeft gefungeerd. De schadevergoeding wordt gedeeltelijk toegewezen, omdat de erfgenaam aanzienlijke bedragen van de nalatenschap naar zijn eigen rekening heeft overgemaakt zonder verantwoording af te leggen. Daarnaast vordert de vereffenaar de overdracht van roerende zaken of vergoeding van de waarde daarvan. De erfgenaam stelt dat hij de roerende zaken heeft gekocht, maar de rechtbank oordeelt dat het verbod op 'selbsteintritt' van toepassing is op de executeur. De rechtbank concludeert dat de erfgenaam al door erfopvolging eigenaar was van de roerende zaken op het moment van overlijden van de erflater, waardoor de vordering tot overdracht niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de uitkering van een reisverzekering aan de erfgenamen niet in de nalatenschap valt, maar rechtstreeks aan de erfgenamen toekomt. De rechtbank heeft de vordering van de vereffenaar tot schadevergoeding van € 5.885,15 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.934,64. Het vonnis is uitgesproken op 5 maart 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/135999 / HA ZA 12-294
Vonnis van 5 maart 2014
in de zaak van
[eiser],
mede q.q. vereffenaar van de nalatenschap van [erflater],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
advocaat mr. R.M. Berendsen te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
advocaat mr. C. van der Slikke te Groningen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 november 2013,
  • de akte van [eiser],
  • de antwoordakte van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het vonnis van 6 november 2013, waarvan de rechtbank de overwegingen in dit vonnis overneemt, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de vordering van [eiser] uit eigen hoofde niet voor toewijzing in aanmerking komt en de vordering van [eiser] als vereffenaar gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking komt. Wat betreft de uitkering van de reisverzekering van € 10.000,00 aan [gedaagde], heeft de rechtbank overwogen dat op [eiser] de bewijslast rust dat [gedaagde] deze uitkering zich ten onrechte heeft toegeëigend. De rechtbank heeft [eiser] in dat verband in de gelegenheid gesteld de polis van de overlijdensverzekering te overleggen.
2.2.
Door [eiser] is de polis overgelegd van de door [erflater] afgesloten reisverzekering. Volgens de artikelen 3 en 6 van de bijzondere voorwaarden van deze polis wordt in geval van overlijden van de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval € 10.000,00 per verzekerde uitgekeerd aan de erfgenamen. De rechtbank merkt deze verzekering aan als een sommenverzekering als bedoeld in artikel 7:964 Burgerlijk Wetboek (BW), waarbij op grond van artikel 7:967, vierde lid, BW de erfgenamen als begunstigde zijn aangewezen. Nu [erflater] [gedaagde] tot zijn erfgenaam heeft benoemd, is [gedaagde] de begunstigde. Aanwijzing van de erfgenamen als begunstigde betekent dat de uitkering niet in de nalatenschap valt, maar aan de erfgenamen buiten de nalatenschap toekomt (vgl. het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 27 september 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BT8650). Dit betekent dat [gedaagde], anders dan [eiser] stelt, deze uitkering zich niet ten onrechte heeft toegeëigend.
2.3.
De rechtbank concludeert dat [gedaagde] – naast de veroordeling in het (deel)vonnis van 27 februari 2013 tot betaling van een schadevergoeding van € 12.550,40, vermeerderd met wettelijke rente – aan [eiser] in de hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater], een schadevergoeding zal moeten betalen van € 5.885,15, te weten € 500,00 (gestelde kosten appartement Spanje), € 4.773,51 (nota [naam]), € 509,14 (reparatie laptop) en € 102,50 (nabetaling [naam]), vermeerderd met de wettelijke rente.
2.4.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank merkt daarbij op dat zij deze zaak niet zodanig bijzonder acht dat zij daarin reden ziet om af te wijken van het gangbare liquidatietarief. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 90,64
- griffierecht 821,00
- salaris advocaat
4.023,00(4,5 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 4.934,64

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] in de hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater], van een schadevergoeding van € 5.885,15 (vijfduizend achthonderdenvijfentachtig euro en vijftien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van:
  • € 500,00 met ingang van 1 augustus 2010,
  • € 4.773,51 met ingang van 26 augustus 2010,
  • € 509,14 met ingang van 30 augustus 2010
  • € 102,50 met ingang van 21 oktober 2010,
tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 4.934,64,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: sms