In deze zaak vordert de vereffenaar van de nalatenschap van een overledene schadevergoeding van de erfgenaam, die ook als executeur heeft gefungeerd. De schadevergoeding wordt gedeeltelijk toegewezen, omdat de erfgenaam aanzienlijke bedragen van de nalatenschap naar zijn eigen rekening heeft overgemaakt zonder verantwoording af te leggen. Daarnaast vordert de vereffenaar de overdracht van roerende zaken of vergoeding van de waarde daarvan. De erfgenaam stelt dat hij de roerende zaken heeft gekocht, maar de rechtbank oordeelt dat het verbod op 'selbsteintritt' van toepassing is op de executeur. De rechtbank concludeert dat de erfgenaam al door erfopvolging eigenaar was van de roerende zaken op het moment van overlijden van de erflater, waardoor de vordering tot overdracht niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de uitkering van een reisverzekering aan de erfgenamen niet in de nalatenschap valt, maar rechtstreeks aan de erfgenamen toekomt. De rechtbank heeft de vordering van de vereffenaar tot schadevergoeding van € 5.885,15 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.934,64. Het vonnis is uitgesproken op 5 maart 2014.