In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 23 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [A], een krantenbezorger, en NDC Mediagroep B.V., de uitgever van kranten. [A] vorderde dat NDC werd veroordeeld tot betaling van loon en kilometervergoeding, stellende dat zij op basis van een arbeidsovereenkomst voor NDC had gewerkt. NDC betwistte dit en stelde dat er geen arbeidsovereenkomst bestond, maar een overeenkomst van opdracht, zoals geregeld in artikel 7:400 BW van het Burgerlijk Wetboek.
De feiten van de zaak tonen aan dat [A] sinds 1987 kranten bezorgt voor NDC en dat er verschillende overeenkomsten zijn gesloten, waarin expliciet werd vermeld dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomsten en de bijbehorende voorwaarden duidelijk maakten dat [A] haar werkzaamheden niet persoonlijk hoefde te verrichten en zich kon laten vervangen. Dit wijst op een overeenkomst van opdracht en niet op een arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft verder overwogen dat de fiscale behandeling van de relatie tussen [A] en NDC, waarbij NDC premies en loonheffingen heeft ingehouden, niet automatisch betekent dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. De rechter concludeerde dat er geen arbeidsovereenkomst bestond tussen [A] en NDC, en dat de vorderingen van [A] derhalve moesten worden afgewezen. [A] werd veroordeeld in de proceskosten van NDC, vastgesteld op € 500,00.