ECLI:NL:RBNNE:2014:2860
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen loonheffing en de gevolgen van de Wet Uniformering Loonbegrip
In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de afdracht van loonheffing op zijn pensioen van het [pensioenfonds] over januari 2013. De inspecteur van de Belastingdienst verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een belang heeft bij zijn bezwaar, aangezien hij de juistheid van de afdracht van de loonheffing betwistte. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank gaat vervolgens in op de vraag of de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EP). Eiser stelt dat de WUL leidt tot een ongeoorloofde inbreuk op zijn eigendomsrecht, omdat hij te maken heeft met onvoorziene negatieve effecten op zijn netto-inkomen. De rechtbank overweegt dat de wetgever met de WUL een legitiem doel nastreeft en dat de inbreuk op het eigendomsrecht niet leidt tot een individuele en buitensporige last voor eiser. De rechtbank concludeert dat de WUL niet in strijd is met artikel 1 EP. Het beroep van eiser wordt gegrond verklaard, maar de afdracht van loonheffing blijft in stand. De rechtbank bepaalt dat de inspecteur het griffierecht aan eiser vergoedt en veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van eiser.