ECLI:NL:RBNNE:2014:332

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2014
Publicatiedatum
27 januari 2014
Zaaknummer
C-19-101943 - HA RK 13-78
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van bestuursleden van een stichting na fusie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 januari 2014 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van bestuursleden van de Stichting De Reest. De zaak is ontstaan uit de fusie van twee stichtingen, waarbij de Stichting Algemeen Christelijk Verzorgingstehuis voor Bejaarden 'Reestoord' is opgeheven. De oprichtingsakte van De Reest, die is opgericht om een gezondheidscentrum te beheren, bepaalt dat het bestuur van De Reest wordt gevormd door de leden van het dagelijks bestuur van Reestoord. Na de fusie van Reestoord is er onzekerheid ontstaan over de status van de bestuurders van De Reest, aangezien de oprichtingsakte geen regeling biedt voor de situatie waarin Reestoord niet meer bestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestuurslidmaatschap van de bestuursleden van De Reest eindigde op het moment dat Reestoord ophield te bestaan. Dit leidde tot de vraag wie de nieuwe bestuurders van De Reest zouden moeten zijn. De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de oprichtingsakte, de achtergrond van de oprichting van De Reest en de belangen van de betrokken partijen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om [D] te benoemen als bestuurder van De Reest, waarbij de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De rechtbank heeft alle andere verzoeken afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rekestnummer: C/19/101943 / HA RK 13-78
Beschikking van 23 januari 2014
in de zaak van

1.[A],

die woont in [woonplaats],
2.[B],
die woont in [woonplaats],
3.
[C],
die woont in [woonplaats],
advocaat mr. W.E.M. Klostermann, die kantoor houdt in Zwolle,
en
de stichting
STICHTING DE STOUWE,
die gevestigd is in Meppel,
advocaat mr. G. Rol, die kantoor houdt in Assen,
en
[D],
die woont in [woonplaats],
advocaat mr. G. Rol, die kantoor houdt in Assen.
Partijen worden hierna ook (in enkelvoud)[B], De Stouwe en [D] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van[B], ter griffie ingekomen op 11 november 2013;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift van De Stouwe en [D], ingekomen
ter griffie op 6 januari 2014;
- de mondelinge behandeling die plaats vond op 16 januari 2014.
1.2.
Ten slotte heeft de rechtbank bepaald dat deze beschikking vandaag wordt gegeven.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank kan bij de beoordeling van de verzoeken uitgaan van de navolgende feiten.
2.2.
De Stichting Algemeen Christelijk Verzorgingstehuis voor bejaarden “Reestoord” (hierna: Reestoord) betreft een stichting die is opgericht ten behoeve van het beheer van een bejaardentehuis. In verband met overcapaciteit in dat bejaardentehuis heeft Reestoord op een zeker moment besloten die overcapaciteit te benutten door een gezondheidscentrum in het bejaardentehuis te vestigen. Toentertijd stond echter wet- en regelgeving aan realisatie van die beslissing in de weg. Reestoord mocht op het moment dat zij dat gezondheidscentrum wilde opzetten, geen andere activiteiten verrichten dan de huisvesting en verzorging van bejaarden. Daarom heeft Reestoord de Stichting De Reest (hierna: De Reest) opgericht. De Reest heeft ten doel het opzetten, beheren en exploiteren van een gezondheidscentrum waarin zich medici en paramedici kunnen vestigen in het kader van de eerstelijns hulpverlening.
2.3.
In de oprichtingsakte van De Reest van 15 november 1993 is neergelegd, voor zover van belang:
Artikel 4
1. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door de leden van het dagelijks bestuur van de stichting: Stichting Algemeen Christelijk Verzorgingstehuis Voor Bejaarden “Reestoord”, gevestigd te [woonplaats] (…).
en
Artikel 8
1. Het bestuurslidmaatschap eindigt door (…) het niet meer voldoen aan de vereisten genoemd in artikel 4 lid 1 (…).
2.4.
Op 31 mei 1994 is Reestoord als gevolg van fusie opgehouden te bestaan en opgegaan in de stichting “Algemeen Christelijke Stichting voor zorg en dienstverlening [woonplaats], Ruinerwold en omstreken”.
2.5.
Op 31 december 1996 is laatstgenoemde stichting door fusie opgegaan in de stichting De Stouwe (hierna: De Stouwe).
2.6.
Op 16 december 1998 zijn de statuten van De Reest gewijzigd, zodanig dat haar bestuur niet meer wordt gevormd door de leden van het dagelijks bestuur van Reestoord.
2.7.
[A],[B] en [C] zijn in het stichtingenregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken ingeschreven als bestuurder van De Reest.
2.8.
[D] betreft de bestuurder van de Stouwe.

3.De beslissing

3.1.
Het gaat in deze zaak, met het oog op een doelmatige bespreking samengevat weergegeven, om het volgende. Ten tijde van haar oprichting wordt het bestuur van De Reest gevormd door de leden van het dagelijks bestuur van Reestoord. De oprichtingsakte bepaalt dat het bestuurslidmaatschap van een bestuurder van De Reest eindigt op het moment dat een bestuurslid niet langer lid is van het dagelijks bestuur van Reestoord. Reestoord is als gevolg van een fusie opgehouden te bestaan. Het is tegen deze achtergrond dat onzekerheid is ontstaan over de vraag of De Reest vanaf dat moment nog bestuurders heeft. Die onzekerheid wordt door[B], De Stouwe en [D] aangegrepen om de rechtbank te verzoeken om - voor zover dat nodig is - ofwel[B] dan wel [D], alleen of met anderen, tot bestuursleden van De Reest te benoemen.
3.2.
De rechtbank stelt vast dat op grond van de in rov. 2.3. aangehaalde bepalingen uit de oprichtingsakte van De Reest, het bestuurslidmaatschap van de bestuursleden van De Reest eindigde op het moment dat Reestoord ophield te bestaan. De (in de oprichtingsakte neergelegde) statuten voorzien niet in de situatie dat Reestoord is opgehouden te bestaan en een mogelijke samenstelling van het bestuur uit leden die niet tevens lid zijn van het dagelijks bestuur van Reestoord. Dit brengt onder meer met zich dat de in rov. 2.6. genoemde statuten geen effect sorteren. De rechtbank zal daarom op grond van een en ander, op de voet van art. 2:299 BW, in “de vervulling van de ledige plaatsen voorzien”.
3.3.
Bij de vraag wie bestuurder van De Reest moet worden, slaat de rechtbank acht op de navolgende feiten en omstandigheden:
- de oprichtingsakte, waarin tot uitgangspunt wordt genomen dat het bestuur van De Reest
wordt gevormd door de leden van het dagelijks bestuur van Reestoord;
  • de achtergrond van deze opzet, die hieruit bestaat dat Reestoord door toentertijd geldende wet- en regelgeving niet zelf het gezondheidscentrum in haar bejaardentehuis kon opzetten, beheren en exploiteren en zij alleen om die De Reest heeft opgericht;
  • Reestoord bij het oprichten van De Reest heeft gekozen voor een organisatiestructuur die hieruit bestaat dat het bestuur van De Reest steeds zal zijn samengesteld uit de leden van het bestuur van Reestoord, zodat Reestoord volledige zeggenschap heeft op het beheer en de exploitatie van het in haar bejaardentehuis op te zetten gezondheidscentrum;
  • de omstandigheid dat het gezondheidscentrum is gevestigd in het gebouw waarin overigens een bejaardentehuis is gesitueerd en het daarmee gegeven belang van De Stouwe om invloed te hebben en te behouden op de bestemming en exploitatie van het betreffende deel van het gebouw;
  • de omstandigheid dat De Stouwe de rechtsopvolger onder algemene titel betreft van Reestoord;
  • [D] de (enig) bestuurder is van De Stouwe;
  • de (in de oprichtingakte van De Reest neergelegde) statuten niet uitsluiten dat het bestuur van De Reest bestaat uit één bestuurslid.
3.4.
In het licht van bovenvermelde feiten en omstandigheden ligt het in de rede dat de rechtbank [D] als bestuurder van de Reest benoemt

4.De beslissing

De rechtbank
benoemt[D] tot bestuurder van De Reest,
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.R. Tromp, mr. S. Dijkstra en mr. W. Huizing en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2014. [1]

Voetnoten

1.type: