2.a. [eiser]
(…)
hierna tezamen te noemen “koper”.
(…)
KOOPSOM EN KWIJTING
De koopsom van het verkochte en voormelde varkenseenheden bedraagtvijfhonderd
vijfentwintig duizend euro (€ 525.000,00),
(…) Partijen zijn met betrekking tot de koopsom de volgende splitsing overeengekomen:
- bedrijfswoning met tussenlid zonder ondergrond:
éénhonderd twintig duizend euro (€ 120.000,00);
- twintig are ondergrond en erf woning:
vijftigduizend euro (€ 50.000,00);
- bedrijfsgebouwen zonder ondergrond:
éénhonderd vijftig duizend euro (€ 150.000,00);
- één hectare zevenenzestig are zeventig centiare ondergrond en erf
bedrijfsgebouwen:
éénhonderd twintig duizend euro (€ 120.000,00);
- negentig are de cultuurgrond:
vijfentwintigduizend euro (€ 25.000,00);
- roerende zaken:
tienduizend euro (€ 10.000,00);
- éénduizend vijfhonderd vier (1.504) varkenseenheden:
vijftigduizend euro (€ 50.000,00).
(…)
Artikel 3
(…)
Het is koper bekend dat een indicatief bodemonderzoek heeft plaats gevonden. Koper verklaarde een kopie van het betreffende rapport te hebben ontvangen. De in het rapport geconstateerde met asbestdelen vervuilde puinverharding wordt momenteel voor rekening van verkoper casu quo de hypotheekhouder gesaneerd.
(…)”
1.3.De waarde van de onroerende zaak is door verweerder vastgesteld aan de hand van de Taxatiewijzer en kengetallen Deel 20B, Agrarische gebouwen (Taxatiewijzer agrarische gebouwen) per waardepeildatum 1 januari 2012. In deze taxatiewijzer staat - voor zover hier van belang - het volgende:
“(…)
3.2Marktanalyse
De gehanteerde verkoopcijfers komen uit de periode 2005 t/m 2011.(…)”
1.4.In de Taxatiewijzer agrarische gebouwen per waardepeildatum 1 januari 2013 staat - voor zover hier van belang - het volgende:
“3.3 Intensive veehouderij varkens & pluimvee
Het gaat al een aantal jaren (sinds ca. 2008) slecht in de markt voor (vlees)varkens.
(…)
Tot en met 2011 was van deze situatie in de marktgegevens (transacties) vrijwel niets terug te vinden. Dit wellicht omdat er weinig werd verkocht, er waren toen wel signalen dat het moeilijk was om objecten te verkopen. Ook naar aanleiding van de WOZ-beschikkingen begin 2012 is het aantal bezwaren van (vlees)varkensbedrijven beperkt geweest. Blijkbaar sloot de WOZ-waarde toen voldoende aan op het verwachte, wellicht gewenste, marktniveau.
In de loop van 2012 zien we lage tot zeer lage transactiecijfers ontstaan. Door de gewijzigde economische situatie willen banken, bij het verstrekken van een (hypothecaire) lening meer zekerheden. Voor het verstrekken van kredieten zijn banken al helemaal niet scheutig. De varkensbranche draait al een aantal jaren slecht, de banken zien hier dan ook al snel te weinig zekerheden.
(…)
Indien een agrariër in de varkens-/pluimveesector door wil met zijn bedrijf, dan moet er vaak worden geïnvesteerd. Dit moet omdat het bedrijf dient te voldoen aan de nieuwste dierwelzijn- en milieueisen. Als de agrariër nu extern geld nodig heeft en de gesprekken met de bank lopen vast, dan wordt dit een moeilijk (onhaalbaar) verhaal. Mogelijk moet hij dan alsnog besluiten te gaan stoppen. Hij mag dan zijn bedrijf nog tot 2020 uitvoeren.
Hij kan ook besluiten te proberen het bedrijf te verkopen. Het zal duidelijk zijn dat de markt
hierop reageert. Er is sprake van een verslechterde markt. Het aanbod neemt toe en de vraag stabiliseert of neemt zelfs af. Voor moderne bedrijven is er nog enige markt. Minder rendabele bedrijven zijn al helemaal niet aan de straatstenen te slijten. Een bedrijf is minder rendabel indien er sprake is van verouderde stallen, vaak ook nog met asbesthoudende dakbeplating. Een modern bedrijf heeft een compact erf met nieuwe(re) stallen en geen verouderde/oude stallen.
Toch wordt er wel verkocht maar dan tegen “afbraakprijzen”. (…)
In de kengetallen die zijn gebruikt voor de waardering per 1-1-2012 was dus nog geen rekening gehouden met deze problematiek. In de kengetallen per 1-1-2013 wel.
(…)”