ECLI:NL:RBNNE:2014:5230
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in kort gedingprocedure
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 september 2014 een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door [naam] tegen mr. P.J. Duinkerken, die als rechter optrad in een kort gedingprocedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend tijdens een mondelinge behandeling op 10 september 2014, waarbij [naam] twijfels uitsprak over de onafhankelijkheid van mr. Duinkerken. Hij stelde dat de rechter hem onvoldoende gelegenheid had gegeven om zijn standpunt toe te lichten en dat zijn wederpartij het laatste woord had gekregen. Mr. Duinkerken heeft in een brief op 11 september 2014 laten weten niet in het wrakingsverzoek te berusten. De wrakingskamer, bestaande uit mr. B.R. Tromp als voorzitter en mrs. E.M. Visser en P.G. Wijtsma als leden, heeft het verzoek op 12 september 2014 behandeld, waarbij [naam] en mr. Duinkerken niet ter zitting verschenen.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden indien er feiten en omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat de door [naam] aangevoerde feiten niet voldoende waren om te twijfelen aan de onpartijdigheid van mr. Duinkerken. De rechtbank stelde vast dat mr. Duinkerken de zittingsorde had bewaakt en beide partijen voldoende gelegenheid had gegeven om hun standpunten uiteen te zetten. De rechtbank wees het wrakingsverzoek af en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 september 2014.