In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 november 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van een echtscheidingsconvenant. De man verzocht de rechtbank om het convenant, dat op 1 oktober 2008 was vastgesteld, te wijzigen. Dit convenant bevatte een niet-wijzigingsbeding met betrekking tot de kinderalimentatie. De man stelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, omdat de vrouw inmiddels een hoger salaris genoot dan bij het sluiten van het convenant was aangenomen. De vrouw daarentegen betwistte de stelling van de man en voerde aan dat het niet-wijzigingsbeding rechtsgeldig was overeengekomen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat ouders tijdens hun huwelijk afspraken kunnen maken over de kinderalimentatie, mits deze voldoen aan de wettelijke maatstaven. De rechtbank oordeelde dat het niet-wijzigingsbeding in het convenant niet in strijd was met de wet, omdat het niet uitsloot dat de alimentatie kon worden verhoogd bij wijziging van omstandigheden. De rechtbank wees de verzoeken van de man af, omdat het beding niet onredelijk of onbillijk was en de vrouw het recht had om de man aan het beding te houden.
De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De man en de vrouw hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.