In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 november 2014 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw het eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen partijen ernstig verstoord is en dat de vrouw, vanwege haar angst voor de man en eerdere ervaringen van huiselijk geweld, niet in staat is om samen met de man beslissingen te nemen over de kinderen. De rechtbank heeft de vrouw in haar verzoek tot echtscheiding ontvangen en heeft de echtscheiding uitgesproken. Tevens is bepaald dat het gezag over de minderjarigen voortaan alleen aan de vrouw toekomt, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders indien zij gezamenlijk het gezag zouden uitoefenen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minderjarigen bij de vrouw moeten blijven wonen, gezien de stabiliteit en veiligheid die zij daar ervaren. De rechtbank heeft de verzoeken van de man om gezamenlijk gezag en om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen, afgewezen. De zaak met betrekking tot de kinderbijdrage is aangehouden voor een pro forma behandeling, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen te verdelen activa meer zijn in de ontbonden huwelijksgemeenschap.