Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie en reconventie
€ 4.200,-- is benadeeld. De vrouw stelt verder dat partijen bij de vermogensrechtelijke afwikkeling van hun echtscheiding geen rekening hebben gehouden met boeterente die de vrouw volledig voor haar rekening heeft genomen. De vrouw stelt dat de man haar de helft van dit bedrag ofwel € 2.176,-- moet vergoeden. De vrouw stelt verder dat zij geen afstand heeft gedaan van de door de man opgebouwde pensioenrechten.
€ 2.176,--. De vrouw stelt dat partijen bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap ervan zijn uitgegaan dat zij een hypotheekschuld hadden ter grootte van € 255.000,--, maar dat die hypotheekschuld feitelijk € 259.351,54 bedroeg. De vrouw stelt dat zij het verschil voor haar rekening heeft genomen, zodat de man haar de helft van dat verschil moet vergoeden. De man heeft dit weersproken en gesteld dat de vrouw ervoor heeft gekozen om (al dan niet met behulp van haar ouders) de hypotheek vervroegd af te lossen. De man stelt dat hij in die beslissing niet is gekend en dat hij niet gehouden is de boeterente die het gevolg is van die beslissing aan de vrouw te vergoeden.
€ 259.351,54. In aanmerking genomen dat partijen op dat moment nog waren gehuwd in de wettelijke gemeenschap van goederen, is de man voor deze hogere schuld - net als de vrouw - aansprakelijk en heeft de vrouw, die onweersproken heeft gesteld dat zij de hogere schuld voor haar rekening heeft genomen, recht op vergoeding van de helft van wat zij meer heeft betaald dan op grond van het (aanvullend) echtscheidingsconvenant voor haar rekening is gekomen. De vordering van de vrouw zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de gevorderde en op de wet te gronden en niet zelfstandig door de man weersproken, vergoeding van wettelijke rente.