Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het standpunt van [A]
4.Het standpunt van It Partoer
5.De beoordeling van het geschil
objectieveselectiecriteria voor de afdelingswedstrijden (schriftelijk) aan [A] kenbaar te maken en de opgaaf voor elke afdelingswedstrijd conform díe criteria telkens aan de KNKB te doen.
objectieveselectiecriteria zou moeten worden verstaan.
de uitkomstvan de wijze van selectie voor het afdelingspartuur in zijn leeftijdscategorie. Daaromtrent wordt het volgende overwogen. In beginsel komt aan It Partoer als vereniging de autonomie toe om het besluit te nemen om [B] niet tot het eerste afdelingspartuur toe te laten. Dit is slechts anders, indien - na een marginale toetsing - geoordeeld wordt dat It Partoer in redelijkheid niet tot een zodanig besluit heeft kunnen komen. Dat is hier naar voorlopig oordeel niet aan de orde. Ook al meent [B] dat hij op basis van zijn - overigens onbetwiste - kaatskwaliteiten in het eerste afdelingspartuur in zijn (leeftijd)categorie bij It Partoer thuishoort, dat betekent niet dat It Partoer gehouden is om hem daarvoor ook te selecteren. It Partoer heeft in redelijkheid kunnen beslissen om op basis van het bestaande selectiebeleid [B] niet voor het eerste afdelingspartuur in zijn categorie te selecteren. Voorafgaand aan elk kaatsseizoen worden deze parturen immers door de jeugdcommissie samengesteld ten behoeve van dat seizoen. Deze selectie had hier reeds plaatsgevonden vóórdat [B] de overstap naar It Partoer maakte en vervolgens verzocht om geselecteerd te worden voor het eerste afdelingspartuur in zijn (leeftijd)categorie. Bovendien heeft It Partoer er terecht op gewezen dat bij de selectie de kwaliteit van het te selecteren partuur
als geheeldoorslaggevend is en niet louter de individuele kwaliteit van een kaatser.