ECLI:NL:RBNNE:2015:3885
Rechtbank Noord-Nederland
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schadevergoeding na intrekken beroep en erkenning onrechtmatigheid besluit
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. K.A. Faber, een verzoek tot schadevergoeding ingediend na het intrekken van zijn beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Súdwest Fryslân. Het primaire besluit, genomen op 16 juni 2010, wees het handhavingsverzoek van eiser af. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 26 oktober 2010. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij het onderzoek ter zitting op 5 oktober 2011 plaatsvond. Tijdens deze zitting heeft eiser zijn beroep ingetrokken, onder de voorwaarde dat verweerder de onrechtmatigheid van het besluit zou erkennen en dat er een schadevergoeding zou volgen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verweerder de onrechtmatigheid van het bestreden besluit niet erkent, wat leidt tot de vraag of verweerder aan eiser tegemoet is gekomen in de zin van artikel 8:73a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat verweerder aan eiser tegemoet is gekomen door alsnog tot handhaving over te gaan, en dat deze erkenning van onrechtmatigheid impliciet is gegeven. Eiser heeft echter niet voldoende onderbouwd dat hij schade heeft geleden in de vorm van winstderving, waardoor het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder wel in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.960 en draagt verweerder op het griffierecht van € 150 aan eiser te vergoeden.