Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 maart 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 3 augustus 2015.
2.De feiten
- een Aston Martin Lagonda "Shooting Brake", kenteken: [kenteken 1]
- een Chevrolet Blazer, kenteken [kenteken 2]
- een Aston Martin Lagonda, kenteken [kenteken 3]
- een Chevrolet Master, kenteken [kenteken 4]
- een DAF 31, kenteken [kenteken 5]
- een [naam auto] , kenteken [kenteken 6]
- een Ford Capri, kenteken [kenteken 7]
- een Eigenbouw, kenteken [kenteken 8]
uiterlijk 20 oktober a.s.af te geven op een door mij aan te geven adres. Tevens verzoek, en voor zover nodig sommeer ik u ervoor te zorgen dat ook uiterlijk op die datum de sleutel(s) en (kenteken)papieren van de auto's nrs. 3 en 7 op mijn kantoor worden afgeleverd. (…)".
3.Het geschil
4.Het standpunt van [eiseres]
5.Het standpunt van de curator
6.De beoordeling van het geschil
noodzakelijkerwijshet faillissement van de (resterende) vennoten tot gevolg had (vgl. HR 22 december 2009, NJ 2010, 15). Pas recent is de Hoge Raad hierop (deels) teruggekomen (vgl. HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251), maar dat heeft geen gevolgen voor de thans voorliggende kwestie.
daadwerkelijkin hun verhaalsmogelijkheden zijn beperkt. Dit dient te gebeuren door de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de bestreden rechtshandeling te vergelijken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die handeling onaangetast blijft (vgl. HR 19 oktober 2001, NJ 2001, 654). Benadeling hoeft pas aanwezig te zijn op het tijdstip dat de Pauliana wordt ingesteld. De rechtbank overweegt dat het enkele feit dat een rechtshandeling tot benadeling van schuldeisers
kánstrekken, niet voldoende is (zie de conclusie van de A-G voor HR 31 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AK4806). Van daadwerkelijke benadeling is sprake als faillissementsschuldeisers als gevolg van de bestreden rechtshandeling geen uitkering uit het faillissement ontvangen, terwijl zij zonder die rechtshandeling wél een uitkering zouden ontvangen óf wanneer de uitkering die zij ontvangen als gevolg van de rechtshandeling lager is. De bewijslast van deze
daadwerkelijkebenadeling rust op de curator. Hieraan gaat echter de op de curator rustende stelplicht ter zake de daadwerkelijke benadeling vooraf, hetgeen betekent dat de curator ter onderbouwing van de door hem gestelde benadeling allereerst voldoende feiten en/of omstandigheden moet stellen om tot bewijslevering te kunnen worden toegelaten.
op het moment dat hij de auto's aan [eiseres] schonkwist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers het gevolg daarvan zou zijn, in dier voege dat het faillissement van de VOF en het tekort daarin op dat moment al voor hem te voorzien waren. Aantekening verdient hierbij ook dat het faillissement van de VOF en haar (overblijvende) vennoten pas ca. twee jaar ná de schenkingshandeling heeft plaatsgevonden en dat de auto's niet uit het vermogen van de VOF, maar uit het privévermogen van [vennoot 1] aan [eiseres] zijn geschonken.