In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Noord-Nederland op 15 juli 2015, gaat het om een geschil tussen twee partijen die samen een gezondheidscentrum in Marum hebben opgericht. De eiseressen, bestaande uit een mondhygiëniste en de Vereniging van Eigenaren, vorderen naleving van de bestemming van de appartementsrechten en een verbod op het gebruik van de appartementen door een mondhygiëniste die in dienst is van de gedaagde tandarts. De gedaagde verzet zich tegen deze vorderingen en stelt dat zij niet de eigenaar is van de appartementsrechten en dat haar handelen niet in strijd is met de splitsingsakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen de partijen verstoord is geraakt, wat heeft geleid tot een beëindiging van hun samenwerking en een verslechtering van de verstandhouding. Ondanks pogingen tot mediation hebben partijen geen oplossing kunnen vinden. De rechtbank heeft besloten om een mediator aan te stellen om te onderzoeken of een minnelijke regeling mogelijk is. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor verdere behandeling van de deskundigenrapportage en de verdeling van de kosten.