In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 9 september 2015 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werknemer, [verzoeker], tegen zijn werkgever, WSD. De werknemer verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:685 BW, omdat hij meende dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld door herhaaldelijk de adviezen van de bedrijfsarts niet op te volgen. De werknemer was sinds 7 april 2014 ziek en had verschillende rapporten van de bedrijfsarts ontvangen, waarin werd geadviseerd om externe hulp in te schakelen voor zijn re-integratie. De werkgever, WSD, negeerde deze adviezen en vertrouwde erop dat de werknemer zonder externe hulp zou herstellen. Dit leidde tot een verstoorde arbeidsrelatie, die door de kantonrechter als ernstig verwijtbaar voor de werkgever werd beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever in ernstige mate haar re-integratieverplichtingen had geschonden en dat de werknemer niet kon worden verweten dat hij niet op zijn werk verscheen. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 oktober 2015, en de werknemer kreeg een vergoeding van € 115.000,00 toegekend. De kantonrechter veroordeelde WSD ook in de proceskosten van de werknemer.