8.2.Verweerder heeft, zoals de Wmo 2015 voorschrijft, de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 (Verordening) vastgesteld, die op 1 januari 2015 in werking is getreden. Daarnaast heeft verweerder de Beleidsregels vastgesteld, die eveneens op 1 januari 2015 in werking zijn getreden. Deze regelgeving heeft verweerder aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Verordening maakt een gesprek deel uit van het onderzoek. Het college onderzoekt met de cliënt zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
a. de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;
b. het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;
c. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
d. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
e. de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
f. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
g. de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
h. de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;
i. welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en
j. de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Artikel 7 van de Verordening, voor zover van belang, luidt als volgt:
1. Het college kan een ondertekend verslag van het onderzoek aanmerken als aanvraag als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.
2. Een aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan pas worden gedaan nadat het onderzoek is uitgevoerd, (…)
Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Verordening neemt het college het verslag van het onderzoek als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Het tweede lid, onder a., bepaalt dat een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen, als gevolg waarvan cliënt niet voldoende in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
1. op eigen kracht;
2. met gebruikelijke hulp;
3. met mantelzorg;
4. met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk;
5. met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen; of
6. met gebruikmaking van algemene voorzieningen.
Artikel 11 van de Beleidsregels luidt als volgt:
1. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening of pgb voor ondersteuning bij zelfstandig wonen aan cliënten die ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie nodig hebben doordat zij beperkingen ondervinden bij het zelfstandig wonen.
2. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening of pgb voor ondersteuning bij zelfstandig wonen wanneer in de beperkingen niet kan worden voorzien op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met voorliggende voorzieningen, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met een algemene voorziening, met mantelzorg of met ondersteuning uit het eigen sociaal netwerk.
3. De maatwerkvoorziening of het pgb voor ondersteuning bij zelfstandig wonen kan bestaan uit:
a. ondersteuning bij het voeren van een gestructureerd huishouden;
b. ondersteuning bij het normale gebruik van de woning
Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Beleidsregels verstrekt het college een maatwerkvoorziening of pgb aan cliënten die ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie nodig hebben doordat zij beperkingen ondervinden bij het normale gebruik van hun woning, voor zover het zelfstandige woonruimte betreft, en voor zover in de beperkingen bij het normale gebruik van de woning niet kan worden voorzien op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met voorliggende voorzieningen, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met een algemene voorziening, met mantelzorg of met ondersteuning uit het eigen sociaal netwerk.
Uit artikel 14, tweede lid, van de Beleidsregels volgt dat, behoudens de in het derde lid genoemde uitzondering, de eenvoudige schoonmaakhulp -de hh1- niet meer door de gemeente wordt betaald (en geregeld). Dit wordt beschouwd als een algemene voorziening en belanghebbenden worden verwezen naar de particuliere markt om zelf noodzakelijke hulp in te kopen. Alleen voor belanghebbenden met een regieprobleem over het huishouden is er de maatwerkvoorziening ondersteuning bij het huishouden.