ECLI:NL:RBNNE:2015:5870

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2015
Publicatiedatum
17 december 2015
Zaaknummer
Awb 15/2772
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van persoonsgebonden budget voor cursus Fast ForWord in het kader van begeleiding onder de AWBZ

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn vader, en Stichting Zorgkantoor Menzis. De eiser had een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen voor persoonlijke verzorging en begeleiding, maar diende een bedrag van € 2.909,11 terug te betalen na de eindafrekening van het pgb over 2013. De rechtbank moest beoordelen of de kosten van de cursus 'Fast ForWord', die eiser in 2013 had gevolgd, als begeleiding konden worden aangemerkt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).

De rechtbank oordeelde dat de cursus, die gericht was op het verbeteren van de cognitieve vaardigheden van kinderen, in dit geval wel degelijk als begeleiding kon worden beschouwd. De zorgverlener had toegelicht dat de cursus niet alleen gericht was op taalvaardigheden, maar ook op het bevorderen van de sociale zelfredzaamheid van eiser, die lijdt aan een ernstige taalstoornis en verstandelijke beperking. De rechtbank concludeerde dat de cursus was gericht op het ondersteunen van eisers zelfredzaamheid en dat de kosten van de cursus daarom als aan AWBZ-zorg bestede kosten moesten worden goedgekeurd.

Het bestreden besluit van de zorgverzekeraar werd vernietigd, en de rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond. Tevens werd bepaald dat het betaalde griffierecht door de verweerder aan eiser moest worden vergoed. De uitspraak benadrukt de nuance tussen begeleiding en scholing binnen de AWBZ-regelgeving en de noodzaak om de specifieke omstandigheden van de eiser in overweging te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 15/2772

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2015 in de zaak tussen

[naam eiser] , te Groningen, eiser
wettelijk vertegenwoordiger: [naam vader] (vader),
en
Stichting Zorgkantoor Menzis, verweerder
(gemachtigde: mr. C.G.M. Bosma).

Procesverloop

Bij besluit van 17 februari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser de eindafrekening toegezonden van het aan hem krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) over het jaar 2013 verstrekte persoonsgebonden budget (pgb) en hem medegedeeld dat hij een bedrag van € 2.909,11 dient terug te betalen.
Bij besluit van 11 juni 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2015. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door bovengenoemde wettelijk vertegenwoordiger. Tevens is verschenen [naam moeder] , zorgverlener en moeder van eiser. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Verweerder heeft aan eiser over het jaar 2013 een pgb toegekend voor persoonlijke verzorging en begeleiding van € 42.521,43.
1.2.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de eindafrekening van het verleende pgb over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 opgemaakt, waarbij is vastgesteld dat over die periode aan eiser een bedrag van € 42.521,43 is toegekend, dat er een verantwoordingsvrij bedrag is van € 637,82 en dat eiser een bedrag van € 38.974,50 heeft verantwoord. Hierdoor wordt een bedrag van € 2.909,11 van eiser teruggevorderd.
1.3.
De wettelijk vertegenwoordiger van eiser heeft tegen het primaire besluit op
23 februari 2015 bezwaar gemaakt. Daarbij zijn als bijlagen een nieuwe verantwoording van het pgb over het jaar 2013 en betaalbewijzen van de geleverde zorg gevoegd.
1.4.
In het kader van de bezwaarprocedure heeft verweerder bij brief van 24 maart 2015 de wettelijk vertegenwoordiger verzocht om kopieën van de zorgovereenkomsten met alle zorgverleners die in 2014 zorg hebben verleend en kopieën van alle gespecificeerde nota’s/urendeclaraties of SVB loonstroken 2014 van alle zorgverleners die zorg verleend hebben in te sturen. Omdat de gevraagde stukken naar aanleiding van het verzoek, gedaan bij brief van 24 maart 2015, nog niet waren ingestuurd, heeft verweerder bij brief van
14 april 2015 aan de wettelijk vertegenwoordiger verzocht alsnog uiterlijk op 24 april 2015 de hiervoor genoemde stukken over te leggen.
1.5.
Bij e-mails van 28 april 2015 heeft de wettelijk vertegenwoordiger de gevraagde stukken aan verweerder doen toekomen.
1.6.
Bij brief van 30 april 2015 heeft verweerder de wettelijk vertegenwoordiger verzocht om een kopie van de nota van de door de zorgverlener aan eiser in 2013 gegevens cursus Fast ForWord alsmede een kopie van een betaalbewijs waaruit blijkt dat de cursus is betaald binnen twee weken na dagtekening van genoemde brief aan te leveren. Omdat de gevraagde stukken naar aanleiding van het verzoek, gedaan bij brief van 30 april 2015, nog niet waren ingestuurd, heeft verweerder bij brief van 21 mei 2015 verzocht om uiterlijk op 1 juni 2015 de hiervoor genoemde stukken aan te leveren. Eiser heeft daarop niet binnen de gegeven termijn gereageerd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en het primaire besluit onverkort gehandhaafd. Verweerder heeft het verantwoorde bedrag van € 1.000,- voor de door de zorgverlener aan eiser in 2013 gegeven cursus Fast ForWord afgewezen.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Het volgen van de cursus Fast ForWord door eiser in 2013 is aan te merken als begeleiding. Ter zitting heeft zorgverlener [naam moeder] toegelicht dat eiser met al zijn beperkingen lang bekend is bij verweerder. Eiser lijdt aan een ernstige taalstoornis en een ernstige verstandelijke beperking. Het gaat bij het volgen van de cursus wel om de compensatie en de bevordering van eisers sociale zelfredzaamheid. Eiser is gelet op zijn ernstige beperkingen niet in staat om ontkennend of bevestigend op vragen te antwoorden. De cursus is uiteindelijk bedoeld om te werken naar een vorm van begeleid wonen voor eiser. Het gaat bij de cursus om het bevorderen van de sociale redzaamheid van eiser. Hierbij kan worden gedacht aan hoe eiser zichzelf kan aankleden, hoe hij zichzelf goed schoon kan houden en wanneer hij naar het toilet moet gaan. Het gaat bij de cursus eveneens om het aanleren van eisers sociale vaardigheden. De cursus gaat volgens de zorgverlener veel verder dan alleen het taalprogramma. Met het volgen van de cursus wordt beoogd te bereiken dat eiser beter mee kan komen in het sociale verkeer. De kosten van de cursus van € 1.000,- dienen volgens de zorgverlener door verweerder te worden geaccepteerd.
4. In het verweerschrift stelt verweerder zich op het standpunt dat de cursus Fast ForWord vaardigheden leert die een scholier nodig heeft om te leren lezen en zich richt op scholieren die beneden gemiddeld presteren. Het volgen van de cursus door eiser kan niet als begeleiding worden gezien in de zin van artikel 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ (Bza), maar valt onder scholing. Ter zitting is namens verweerder toegelicht dat de cursus is gericht op het verbeteren van de mogelijkheden van eiser en is bedoeld om hem naar een hoger niveau te tillen. Hiermee kan niet worden gezegd dat het gaat om bevordering of behoud van de zelfredzaamheid. Het gaat volgens verweerder meer om behandeling van eiser en kan niet uit het pgb worden bestreden.
5. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5.1.
Tussen partijen is in geschil is of de door eiser in 2013 gevolgde cursus valt onder het begrip begeleiding als bedoeld in artikel 6 van het Bza.
5.2.
Begeleiding omvat op grond van artikel 6, eerste lid, van het Bza, zoals dit luidde ten tijde in geding, activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van a. de sociale redzaamheid, b. het bewegen en verplaatsen, c. het psychisch functioneren, d. het geheugen en de oriëntatie, of e. die matig of zwaar probleemgedrag vertonen.
Op grond van het tweede lid van dit artikel zijn de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de verzekerde.
Op grond van het derde lid van dit artikel moeten de activiteiten bestaan uit a. het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen, b. het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of c. het overnemen van toezicht op de verzekerde.
5.3.
Uit de omschrijving van de cursus – in samenhang met de daarop door de zorgverlener ter zitting onder 3. gegeven toelichting – leidt de rechtbank af dat de cursus die eiser in 2013 heeft gevolgd en waarbij de zorgverlener hem heeft begeleid vooral ten doel heeft de cognitieve vaardigheden van kinderen te verbeteren en met name is gericht op het fonologische bewustzijn. Het gaat daarbij vooral om de versterking van de vaardigheden van het geheugen, de aandacht en de verwerkingssnelheid voor kinderen. Het uitgangspunt van deze aanpak is dat de kinderen met een breed scala aan taalproblemen door de oefeningen een verbeterd fonologische bewustzijn ontwikkelen, en dat dit verbeterde bewustzijn tal van voordelen heeft voor hun dagelijks functioneren.
5.4.
De rechtbank stelt voorop dat de grens tussen begeleiding en behandeling, welke begrippen zijn gedefinieerd in de artikelen 6 en 8 van het Bza niet even scherp te trekken is. Ook in de situatie van eiser is dat het geval. Eiser, die beperkingen ondervindt als gevolg van een ernstige taalstoornis en een ernstige verstandelijke beperking, is aangewezen op zorg om zijn leven geordend te houden. Hij is gebaat bij een goede dagstructuur. De rechtbank is van oordeel dat het volgen van de cursus door eiser in 2013 – zoals omschreven onder rechtsoverweging 5.3 – naar aard en strekking is aan te merken als begeleiding in de zin van artikel 6 van het Bza. Zoals de zorgverlener ter zitting heeft toegelicht is het volgen van de cursus erop gericht om de communicatieve vaardigheden en het probleemoplossend vermogen van eiser te ondersteunen en te verbeteren zodat eiser zijn zelfredzaamheid behoudt. Daarbij komt dat de cursus wordt ingezet als middel om te komen tot een passende dagbesteding voor eiser met als doel het ondersteunen bij en het aanleren van cognitieve vaardigheden en tevens het voorkomen van terugval, zodat niet kan worden ingezien dat louter sprake is van scholing. Hiermee zijn de door eiser in 2013 gevolgde cursus en de leerdoelen in overwegende mate en rechtstreeks gericht op het bevorderen en het behoud van de zelfredzaamheid van eiser. Hieruit volgt dat in het geval van eiser het volgen van de cursus Fast ForWord is gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en daarom aan te merken als begeleiding als bedoeld in artikel 6 van het Bza. Anders dan verweerder heeft gesteld, kan niet worden gezegd dat het gaat om behandeling in de zin van artikel 8 van het Bza dan wel scholing.
5.5.
Verweerder heeft het voorgaande niet onderkend, zodat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt. De rechtbank zal het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaren nu dit besluit niet in stand kan blijven. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en bepalen dat de kosten van de cursus worden aangemerkt als aan AWBZ-zorg bestede kosten en dat deze kosten in de verantwoording van het pgb van eiser over het jaar 2013 worden goedgekeurd.
6. Er bestaat geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten, omdat eiser zich niet door een professionele rechtsbijstandverlener heeft laten bijstaan. Wel dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • merkt de kosten van de door eiser gevolgde cursus ten bedrage van € 1.000,- aan als aan AWBZ-zorg bestede kosten en bepaalt dat deze kosten in de verantwoording van het pgb van eiser over het jaar 2013 worden goedgekeurd;
  • bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 45,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.