Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.Het standpunt van [eiser]
5.Het standpunt van Klement
geschiktheid kon vinden. Pas na de (daaropvolgende) ontslagaanzegging in dit gesprek heeft [eiser] zich (wederom) ziek gemeld. Met inachtneming van het oordeel van de bedrijfsarts heeft Klement de ontslagvergunning bij UWV Werkbedrijf aangevraagd en na verlening daarvan is zij tot opzegging van de arbeidsovereenkomst met [eiser] overgegaan. Klement vraagt zich af hoe UWV twee maanden na de feitelijke ontslagaanzegging nog kon oordelen dat [eiser] ten tijde van deze ontslagaanzegging arbeidsongeschikt was. De in het deskundigenoordeel genoemde arbeidsongeschiktheidsdatum 25 augustus 2014 acht Klement daarbij niet relevant. Overigens is de gevorderde wedertewerkstelling niet mogelijk, omdat de reden voor het ontslag van [eiser] - een vermindering van de werkzaamheden - nog onverminderd van toepassing is.
6.De beoordeling van het geschil
geschiktheid, maar die stelling is door [eiser] betwist. Het moet er daarom voor worden gehouden dat [eiser] op 29 september 2014 en ook daarna nog onverminderd arbeidsongeschikt was. De uitzondering, als hiervoor genoemd, van artikel 7:670 lid 1b BW is daarmee niet van toepassing.