In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eisers, wonende te Groningen, beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers in hun verzoekschrift van 8 oktober 2015 hebben verzocht om terug te komen op een eerder collegebesluit van 30 juli 1996. Eisers hebben eerder in verschillende juridische procedures dezelfde kwestie aan de orde gesteld, wat heeft geleid tot de conclusie dat er sprake is van misbruik van procesrecht. De rechtbank heeft overwogen dat eisers, door de kwestie opnieuw aan de orde te stellen, de bevoegdheid om beroep in te dienen hebben aangewend zonder redelijk doel, aangezien zij op de hoogte waren van eerdere uitspraken die hun standpunt niet ondersteunden.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken, waaronder die van 19 februari 2015 en 8 april 2015, al aangegeven dat de beslissingen waar eisers om verzoeken geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk dient te worden verklaard vanwege misbruik van procesrecht. Dit is een zeldzame situatie waarbij een proceskostenveroordeling van de burger plaatsvindt. De rechtbank heeft de proceskosten die verweerder heeft moeten maken vastgesteld op € 992,00, en heeft eisers veroordeeld in deze kosten.
De uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.