ECLI:NL:RBNNE:2016:3862
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting bedrijfspand wegens overtreding Opiumwet
Op 15 augustus 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een ondernemer uit St.-Jacobiparochie, een voorlopige voorziening vroeg tegen de sluiting van zijn bedrijfspand en de daarin aanwezige bedrijfswoning. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van de gemeente Het Bildt op basis van artikel 13b van de Opiumwet, wegens de aanwezigheid van een grote hoeveelheid softdrugs en de verdenking van grootschalige drugshandel. De burgemeester had besloten het pand voor zes maanden te sluiten, na een doorzoeking door de politie op 7 juni 2016, waarbij aanzienlijke hoeveelheden hennep en hennepgerelateerde goederen waren aangetroffen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen en dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. Verzoeker had aangevoerd dat de sluiting een te zware inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer en eigendomsrecht vormde, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het algemeen belang in dit geval zwaarder woog dan de belangen van verzoeker. De rechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, en stelde dat de sluiting van het pand gerechtvaardigd was gezien de ernst van de overtredingen en de risico's voor de omgeving.
De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester om in gevallen van drugshandel en -overlast snel en effectief op te treden, en bevestigt dat de sluiting van een pand in het kader van de Opiumwet niet in strijd is met de Europese mensenrechten, mits deze goed gemotiveerd is. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor het treffen van een voorlopige voorziening en dat de sluiting van het bedrijfspand op 17 augustus 2016 zou ingaan.