In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 oktober 2016 een beschikking gegeven met betrekking tot de sluiting van een eerder bevolen voorlopig getuigenverhoor. Dit getuigenverhoor was bevolen op 17 juni 2016 in het kader van een geschil over een vermeende inbreuk op het auteursrecht en de eer en goede naam van de cliënt van mr. Y. Moszkowicz, die betrokken was bij de televisieserie 'De Maatschap'. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 23 september 2016 de serie is uitgezonden tijdens het Nederlands Filmfestival, en dat de betrokken partijen, waaronder de cliënt van Moszkowicz, aanwezig waren bij deze uitzending.
Mr. M. Teunissen, de advocaat van de verweerders, heeft verzocht het getuigenverhoor te sluiten, omdat er volgens hem geen belang meer zou zijn bij het horen van getuigen, nu de serie integraal was bekeken. Mr. Moszkowicz heeft dit verzoek bestreden en betoogd dat er nog steeds belang bestaat bij het horen van getuigen over specifieke scènes en de totstandkoming daarvan, aangezien zijn cliënt geen afschrift van de serie heeft.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen voldoende belang meer is bij het horen van de nog niet gehoorde getuigen, nu de essentie van het geschil, namelijk de wijze waarop de cliënt van Moszkowicz in de serie wordt geportretteerd, inmiddels bekend is. De rechtbank heeft daarom besloten het voorlopig getuigenverhoor te sluiten, waarmee het verzoek van mr. Teunissen is ingewilligd.