In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ennatuurlijk B.V. en Vastgoed C.C. B.V. en Heiploeg International B.V. over de eigendom van warmtekrachtkoppelingen (WKK's) die in 1997 zijn geplaatst ten behoeve van een garnalenverwerkingsbedrijf. De WKK's zijn geïnstalleerd door Essent, de rechtsvoorganger van Ennatuurlijk, op een perceel dat destijds eigendom was van de Gemeente De Marne. Na het faillissement van Heiploeg B.V. in 2014 is de onderneming doorgestart onder de naam Heiploeg International. Ennatuurlijk heeft de levering van warmte en energie aan het bedrijf voortgezet, maar er ontstond een geschil over de eigendom van de WKK's en de verplichting tot betaling van een gebruiksvergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Ennatuurlijk als rechtsopvolgster van Essent een opstalrecht heeft op het perceel, waardoor zij eigenaresse van de WKK's is. De rechtbank oordeelde dat het opstalrecht niet is geëindigd, omdat de grondeigenaar niet binnen de gestelde termijn heeft laten blijken dat hij het recht als beëindigd beschouwde. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Ennatuurlijk en Heiploeg International over de levering van warmte en energie, inclusief de verplichting tot betaling van een gebruiksvergoeding.
De rechtbank heeft Vastgoed C.C. en Heiploeg International veroordeeld om medewerking te verlenen aan de verwijdering van de WKK's en om de gebruiksvergoeding te betalen. De vorderingen van Vastgoed c.s. in reconventie zijn afgewezen, en de proceskosten zijn toegewezen aan Ennatuurlijk.