Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Emmen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
"2.7Auteurswerkzaamheden
“Vrijstellingen
de stichtingals derde aan wie het auteursrecht wordt overgedragen, maar tussen de auteur dan wel de stichting enerzijds en
de redactie of de uitgeveranderzijds. In de tweede plaats kan uit de overeenkomsten slechts worden afgeleid dat hetzij de auteur, hetzij de stichting aan de redactie of uitgever toestemming geeft om een bepaald werk te exploiteren, en/of dat deze aan de redactie of uitgever de opdracht geeft om het daarmee samenhangende honorarium aan de stichting over te maken. Daaruit volgt niet of en in hoeverre eisers auteursrecht als zodanig is overgedragen aan de stichting. De overeenkomsten die zien op werken waaraan door de andere bestuursleden is bijgedragen, of op andere jaren dan hier in geschil zijn (zie de bijlagen 10 en 11 bij de brief van eiser van 8 februari 2016), werpen naar het oordeel van de rechtbank geen ander licht op het voorgaande. Het auteursrecht is naar het oordeel van de rechtbank dus achtergebleven bij eiser zelf.
Beslissing
- verklaart het beroep inzake de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 ongegrond;
- verklaart de beroepen inzake de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 tot en met 2011 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar die zien op de navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2008 tot en met 2011;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2008 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 129.454 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 248;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 134.696 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 955;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 131.194 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.098;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 139.092 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.694;
- vermindert de met de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 tot en met 2011 verband houdende beschikkingen heffingsrente dienovereenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 180 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 744.