Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 7, 9 en 11 tot en met 13
- de akte van [A] houdende overlegging producties 8 en 10
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 tot en met 3
- het tussenvonnis van 8 juli 2015
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 14 tot en met 18
- het proces-verbaal van comparitie van 2 oktober 2015
- de brieven van mr. De Boer van 14 oktober 2015 en van mr. Speksnijder van 11 november 2015 naar aanleiding van de inhoud van het proces-verbaal van de comparitie.
2.De feiten
Rabo Deposito” met rekeningnummer [rekeningnummer] . Op de “
Rabo deposito” met rekeningnummer [rekeningnummer] stond op 26 november 2014 een bedrag van € 4.323,74.
voor en namens volmachtgever:
Wij hebben besloten dat u recht heeft op AWBZ-zorg. U kunt alleen AWBZ-zorg krijgen als u een aandoening, beperking of handicap heeft. (…) Bij u is sprake van een Psychogeriatrische aandoening en een Somatische aandoening. (…) In dit indicatiebesluit is rekening gehouden met beperkingen bij uw:
Bewegen en verplaatsen
Psychisch functioneren en geheugenstoornissen
Persoonlijke zorg
ZZP 5 VV
Zelf geld beheren, weten hoe je iets koopt en betaalt” luiden, voor zover van belang:
Kan dit niet zelfstandig, iemand anders moet dit overnemen”.
Aug. 2009 Onderzoek Geriater [naam] in samenwerking met psycholoog: Diagnose, Vasculaire dementie.”
Toen pa ruim 8 jaar geleden overleed kregen wij ons erfdeel a 18.000 euro”.
Het moge voor u duidelijk zijn dat ik als enige dochter, mede-erfgenaam en door wijlen mijn moeder al ongeveer 6 jaar geleden officieel aangewezen als haar zaakwaarnemer en gemachtigde, niet accoord ga met de eis van mijn broer [A] uit [woonplaats] dat uw notariskantoor de nalatenschap van mijn moeder gaat afhandelen. Derhalve zal ik alle post van u ongeopend retour zenden”.
Op grond van het testament van je vader kreeg je moeder de volledige beschikking over dit vermogen en ontstond er naar de kinderen toe een schuld van ongeveer € 18.500,--, waarover zij geen rente hoefde te betalen en ook hoefde er op deze schuld niet te worden afgelost.
Om deze reden heeft [erflaatster](erflaatster, toelichting rechtbank)
na het overlijden van haar echtgenoot in 2004 de door [A] en [B] verschuldigde erfbelasting betaald en hen ieder € 18.500,00 uitgekeerd.”
Mevrouw [erflaatster] werd op 28-01-2008 door mij behandeld in verband met een schouderfractuur.
Sinds jaar en dag, ook in het verpleeghuis, belden wij elkaar ’s avonds om 7.30 uur. Wekelijks bezocht ik haar en soms bleef ik slapen. De laatste jaren reed ik geen auto meer, dan kwam ik af en toe in [naam] , het verpleegtehuis. Tijdens de telefoongesprekken, praatten wij over de dagelijkse voorvallen. Mijn zuster communiceerde normaal. Soms haperde zij een beetje, omdat het gehoor-apparaat niet voldoende geladen was. Later belde ik haar terug en ging het gesprek gewoon verder. Ze was altijd spraakzaam en blij met onze telefoontjes en mijn bezoekjes”.
In 2009 ging ze naar de [naam] , ik werkte als [functie] in het Antonius Ziekenhuis en ging dan regelmatig naar oma voor een kopje koffie, ze wilde alles weten over mijn werk en was altijd zeer geïnteresseerd in wat ik deed, ondanks dat ik toen al zelf verdiende kreeg ik regelmatig 20 euro, ook al vond ik dat niet nodig maar ze stond erop ze vond het leuk om mensen cadeaus te geven.
Mijn oma vond gelijke behandeling erg belangrijk en iedereen kreeg altijd hetzelfde. Als het ene (klein)kind wat kreeg, dan kregen de andere (klein)kinderen hetzelfde. Maar dit veranderde nadat de gezondheid van mijn opa achteruit ging en hij uiteindelijk overleed. Mijn oma was toen 84 jaar. Ze besefte in die periode hoe groot de steun van mijn moeder voor haar was en hoe veel wij als gezin voor haar deden. (…). Haar gelijkheidsprincipe liet zij varen. Ze wilde mensen graag belonen om wat ze voor haar deden en betekenden. Dit heeft zij zelf zo gewild en bedacht. Degenen die zij beloonde hebben nooit om een vergoeding gevraagd. Geld weigeren was geen optie. Ze nam het geld niet terug en zei dan: ‘geen sprake van, jullie hulp en aanwezigheid is onbetaalbaar’.
Toen opa was overleden kreeg oma, wonend in het [naam] , wat meer vrijheid en zorgde ze graag voor ons, kookte eten voor [naam] , vroeg [naam] langs te komen als hij uit Groningen kwam in het weekend en stopte je graag wat toe. (…) Tot het einde toe beleef oma zich bezwaard voelen als je dingen voor haar deed, ze wilde zo graag zelf dingen doen voor een ander. (…) Ze wilde je dan ook graag wat geven als je langskwam en iets voor haar regelde, zoals [naam] een boodschap of [naam] , als die bijvoorbeeld de zenders van de tv moest instellen. Heel bewust koos ze om steeds meer de mensen die voor haar klaar stonden te belonen. En stapte ze af van ‘iedereen hetzelfde’.”
3.Het geschil
in conventie
primairde totale onrechtmatig en/of in strijd met enige overeenkomst, althans zonder recht of titel door [B] van de bankrekening(en) van erflaatster afgeschreven geldsom van € 80.445,00 dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de data van de afschrijvingen;
primair[B] aan [A] dient te voldoen een geldsom ter hoogte van het totale door haar onttrokken bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente, te verminderen met de helft van de aan [A] toe te bedelen banktegoeden;
primaireen bedrag aan [A] te voldoen ter hoogte van de onttrokken gelden te vermeerderen met rente, te verminderen met de helft van de aan [A] toe te bedelen banktegoeden;
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Toen pa ruim 8 jaar geleden overleed kregen wij ons erfdeel a 18.000 euro”. Deze stelling staat verder haaks op hetgeen haar advocaat in zijn schriftelijke pleitaantekeningen in de tussen partijen gevoerde procedure in kort geding heeft geschreven, te weten: “
Om deze reden heeft [erflaatster] na het overlijden van haar echtgenoot in 2004 de door [A] en [B] verschuldigde erfbelasting betaald en hun ieder € 18.500,00 uitgekeerd”. Tot slot staat deze stelling haaks op hetgeen haar voormalige echtgenoot op 1 februari 2013 aan [A] heeft geschreven, te weten: “
Daarom heeft ze zowel aan jou als aan [B] € 18.500,00 overgemaakt”. Gelet op de buitengerechtelijke erkenningen van [B] dat haar erfdeel in de nalatenschap van haar vader al was uitgekeerd en de bevestiging daarvan van de voormalige echtgenoot van [B] , kon [B] naar het oordeel van de rechtbank niet volstaan met de enkele opmerkingen tijdens de comparitie van partijen dat de verklaring van haar voormalige echtgenoot op een misverstand zou berusten en dat [A] beschikt over de bankafschriften en hij dat bedrag dan wel zou zijn tegengekomen. [B] heeft met andere woorden het door haar gevoerde verweer dat erflaatster een bedrag van € 25.000,00 heeft voldaan door rekeningen van [B] te voldoen, onvoldoende onderbouwd. Nu [B] niet heeft voldaan aan de in het kader van het door haar gevoerde verweer op haar rustende stelplicht, wordt aan bewijslevering op dit punt niet toegekomen.
5.De beslissing
- aan [A] dient € 1.965,17 te worden uitgekeerd wegens door hem betaalde kosten,
- waarna (het restant van) de banktegoeden geheel aan [A] worden toebedeeld,