Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 4 april 2017 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden , verweerder
Procesverloop
€ 325.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 13.000. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 12.894 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Overwegingen
opening secret bankaccounts all over de world”.
ST. [J.K.L.](…), [maand en jaar], [C-STRAAT #]
[J.K.L.]”. Vanaf 1 juli 2009 heeft eiser steeds ter zake een bedrag van € 892,50 overgemaakt.
[eiser] e/o [Z] [c-straat #] [#### YY] [plaats D in Nederland] (…)”.
INTERIEURSPECIALIST B V, ordernummer: 04-4979, dd.11-07-08 – [eiser] [c-straat #] te [#### YY] [plaats D in Nederland]”.
Annual Return” van de “
Companies House” van 20 april 2015 is [R] gevestigd in Schotland en worden de aandelen van [R] gehouden door eisers zoon [L] en zijn echtgenote.
€ 3.578 aan eiser betaald.
[Z] , [c-straat #] , [#### YY] [plaats D in Nederland] ”.
p/a [c-straat #] , [#### YY] [plaats D in Nederland]”, inzake de rekening-courant condities van de rekening [12.34.56.789] . Eiser heeft deze brief op 9 januari 2009 voor akkoord ondertekend. [Z] was gemachtigd om over deze rekening te beschikken.
De heer [eiser] , Postbus [####] , [#### QQ] [plaats D in Nederland] ”.
Per brief van 28 november 2014 heeft de inspecteur een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over 2011 aangekondigd (bijlage). Belanghebbende heeft deze navorderingsaanslag tot op heden niet ontvangen. Gaarne ontvangt belanghebbende alsnog een duplicaat van de aanslag. Ondergetekende [gemachtigde 1] werd op 12 juni 2015 door de Ontvanger (de heer [naam] ) telefonisch geattendeerd op het bestaan van deze aanslag.”.Na het indienen van dit bezwaarschrift heeft eiser van verweerder een afschrift van het desbetreffende aanslagbiljet ontvangen.
Afgelopen vrijdag zijn nihilaangiften inkomstenbelasting van de heer [eiser] over de jaren 2009, 2011, 2012 en 2013 ingediend. Zoals reeds aan u kenbaar is gemaakt, is de heer [eiser] van mening dat hij in deze jaren niet in Nederland woonachtig was en hij geen in Nederland belastbaar inkomen heeft genoten. Voor de gronden waarop de heer [eiser] zijn in ziens niet in Nederland woonachtig was, verwijs ik naar onze eerdere correspondentie en contacten”.
BANKart53AWR-02/10-2012/31”heeft de directeur van de Belastingdienst/Oost aan de ING Bank het volgende verzoek gericht:
de volledige krediet- en cliënten(acceptatie)dossiers, behorend bij de cliënt met het bovenvermelde rekeningnummer;
afschriften van de handtekeningenkaarten behorend bij de cliënt met het bovenvermelde rekeningnummer;
een historisch overzicht van de tenaamstellingen (incl. adressering) van het bovenvermelde rekeningnummer;
afschriften van de kluiskaarten;
alle overeenkomsten met cliënt met het bovenvermelde rekeningnummer (bijv. openingsovereenkomsten, overeenkomsten van verpanding etc.);
de relatiegegevens betreffende bovenvermelde cliënt;
alle correspondentie tussen bovenvermelde cliënt en de bank (bijv. over wijziging in adresgegevens).
€ 51.824. Verweerder stelt verder dat inkomsten uit verstrekte leningen aan gelieerde personen ook tot de inkomsten in box 1 worden gerekend. Eiser moet leningen aan [Y] hebben verstrekt, omdat hij steeds geld ontving van deze vennootschap. De hoogte van deze inkomsten kan verweerder echter niet nauwkeurig bepalen, omdat ontvangen en verstrekte bedragen volgens hem vaak niet matchen. Verweerder wijst er verder op dat eiser in 2008 aan ICS een bruto maandsalaris van (vermoedelijk) € 7.000 heeft opgegeven. Dit is op jaarbasis € 84.000. Daarnaast heeft eiser volgens verweerder waarschijnlijk ook inkomen ontvangen van [Q] . Verweerder stelt dat hij inmiddels over gegevens beschikt, waaruit blijkt dat eiser daadwerkelijk in het buitenland bankrekeningen aanhoudt. Bij het bepalen van het inkomen uit werk en woning moet volgens verweerder daarom rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat eiser inkomen uit werk heeft kunnen ontvangen op deze buitenlandse bankrekeningen. Vanwege de vrees dat eiser de desbetreffende buitenlandse bankrekeningen zal leeghalen als hij op de hoogte wordt gebracht van verweerders kennis hiervan, kiest verweerder ervoor om de gegevens over deze bankrekeningen niet in het geding te brengen. Aangezien verweerder de exacte bedragen niet kan achterhalen en eiser volgens hem weigert hierover openheid te verschaffen, stelt verweerder zich op het standpunt dat hij het inkomen uit werk en woning binnen de grenzen van de redelijkheid naar een bedrag van € 100.000 heeft vastgesteld.
€ 227.339 aan eiser te doen toekomen, terwijl eiser zich van deze bevoordeling ook bewust heeft moeten zijn. Het ligt naar het oordeel van de rechtbank op eisers weg om dit vermoeden te ontzenuwen door helderheid te verschaffen over de gang van zaken rond de aan- en verkoop van de woning te [B] . Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hierin niet geslaagd. Uit de bij 1.22 vermelde feiten volgt naar het oordeel van de rechtbank geenszins dat eiser de economische eigendom had van de woning te [B] . Eiser heeft weliswaar ter zake meer feiten gesteld dan de bij 1.22 weergegeven feiten, maar heeft deze niet onderbouwd met schriftelijke stukken. De rechtbank gaat daarom aan deze gestelde feiten voorbij. Naar het oordeel van de rechtbank volgt evenmin uit de bij 1.22 vermelde feiten dat de betaling van het bedrag van € 227.339 door [Y] aan eiser de terugbetaling van een lening van [Y] aan eiser betreft. Eiser heeft het bestaan van de door hem gestelde lening niet met schriftelijke stukken dan wel anderszins onderbouwd. Hierbij gaat de rechtbank voorbij aan de door eiser gepresenteerde jaarrekening van [Y] . Nog daargelaten dat hieruit niet volgt dat eiser de gestelde lening in 1999 aan [Y] heeft verstrekt ter financiering van de woning te [B] , acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat dit daadwerkelijk een op 22 april 2004 opgemaakte jaarrekening van [Y] betreft. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser alleen over het jaar 2003, en pas in een zeer laat stadium in deze procedure, een als zodanig gepresenteerde jaarrekening heeft overgelegd, terwijl eiser tot dan toe stelselmatig heeft ontkend dat [Y] jaarrekeningen heeft opgemaakt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder terecht een bedrag van € 227.339 als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking heeft genomen.
€ 227.339 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.961. Het bedrag van de heffingsrente zal de rechtbank dienovereenkomstig verminderen. De gelijktijdig met deze navorderingsaanslag opgelegde boetebeschikking zal de rechtbank vernietigen (zie bij 4).
€ 325.000. Hieruit vloeit volgens verweerder een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen voort van € 13.000. Verweerder heeft naderhand nog aangevoerd dat hij, zoals ook eerder is vermeld, inmiddels over gegevens beschikt, waaruit blijkt dat eiser daadwerkelijk in het buitenland bankrekeningen aanhoudt. Verder heeft verweerder er naderhand nog op gewezen dat eiser voorkomt in de zogenoemde Panamapapers en hij veelvuldig vertoeft in Zwitserland, zijnde een land met een streng bankgeheim.