ECLI:NL:RBNNE:2017:2196

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
21 juni 2017
Zaaknummer
18-997503-09 ontn
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit illegale afvaloliehandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een organisatie die in de periode van 2006 tot en met 2009 grote hoeveelheden afvalolie naar Duitsland heeft vervoerd zonder de benodigde vergunningen en kennisgevingen. De verdachte heeft begeleidingsbrieven en EVOA-vervoersdocumenten valselijk ingevuld, waarbij werd gesuggereerd dat de afvalstoffen voor verwerking naar het bedrijf van de verdachte gingen, terwijl deze in werkelijkheid direct naar Duitsland werden vervoerd. Daarnaast heeft de verdachte in de jaren 2010 en 2011 (olie)afvalstoffen ingevoerd uit België en Duitsland zonder de juiste documenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in strijd heeft gehandeld met de aan haar verleende milieuvergunning, wat resulteerde in een geurhinder van teer- en bleeklucht op meer dan 100 meter afstand van de inrichting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van anderhalf miljoen euro, waarvan de helft voorwaardelijk, en tot terugbetaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel van meer dan 1,2 miljoen euro aan de staat. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering van het openbaar ministerie toegewezen en het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 1.201.060,50, gebaseerd op de illegale transporten van afvalolie en de opbrengsten daarvan. De rechtbank heeft daarbij de relevante wetsartikelen in acht genomen en de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitvoerig onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/997503-09
beslissing van de meervoudige economische kamer d.d. 13 juni 2017 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen
[verdachte organisatie] .,
veroordeelde,
gevestigd te [vestigingsadres] .

1.Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 9 maart 2016 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 2.254.630,00 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/997503-09 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 21 maart 2016, 25 oktober 2016, 27 oktober 2016, 9 november 2016, 22 november 2016, 7 maart 2017, 8 maart 2017, 14 maart 2017, 15 maart 2017, 16 maart 2017, 17 maart 2017, 27 maart 2017, 28 maart 2017 en 30 mei 2017.

2.Bewijsmiddelen

2.1.
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
2.2.
Veroordeelde heeft gegevens vastgelegd in haar afvalstoffen- en financiële registratie. Medewerkers van veroordeelde hebben zowel van de gegevens in de MS Access databases als vanuit het logistieke programma A2B in het programma Excel spreadsheets gemaakt. Hierin waren gegevens opgenomen van binnenkomende partijen afval, binnengekomen partijen product, uitgaand afval en uitgaand product. Deze spreadsheets zijn tijdens de doorzoeking op 9 maart 2010 onder meer van de computer van het hoofd administratie gekopieerd en in beslag genomen en kwamen op die wijze ter beschikking van het onderzoeksteam. De financiële administratie werd door veroordeelde gevoerd met het boekhoudprogramma Exact. Ook hieruit kwamen de relevante gegevens in Excel spreadsheets na inbeslagname ter beschikking van het onderzoek. Hieruit zijn door de rapporteurs selecties gemaakt, welke als bijlagen bij het rapport Ontneming Afgewerkte Olie [dossier] -1119 d.d. 25 september 2012 (hierna: de ontnemingsrapportage) zijn gevoegd. [2]
2.3.
In de inbeslaggenomen digitale gegevens van veroordeelde is vermeld dat veroordeelde van [organisatie 1] voor zes transporten van fluxolie op 18 augustus 2006, 20 september 2006, 11 oktober 2006, 27 oktober 2006, 10 november 2006 en 11 december 2006 een bedrag van in totaal € 1.000.718,36 heeft ontvangen. [3]
2.4.
In de inbeslaggenomen digitale gegevens van veroordeelde is vermeld dat veroordeelde van [organisatie 1] voor elf transporten van fluxolie met [schip] op 28 februari 2007, 22 maart 2007, 15 april 2007, 29 juni 2007, 26 juli 2007, 23 oktober 2007, 9 november 2007, 18 november 2007, 2 december 2007, 13 december 2007 en 28 december 2007 een bedrag van in totaal € 1.513.227,77 heeft ontvangen. [4]
2.5.
[organisatie 1] heeft veroordeelde voor het transport van fluxolie dat op 11 februari 2008 bij [organisatie 1] is aangekomen een creditnota gestuurd voor een bedrag van € 131.758,31. Het gewicht van de op 11 februari 2008 getransporteerde fluxolie bedroeg 922.259 kg. [5] [organisatie 1] heeft veroordeelde voor het transport van fluxolie dat op 3 november 2008 bij [organisatie 1] is aangekomen een creditnota gestuurd voor een bedrag van € 215.838,23. Het gewicht van de op 13 november 2008 getransporteerde fluxolie bedroeg 924.847 kg. [6] In de inbeslaggenomen digitale gegevens van veroordeelde is vermeld dat het totale gewicht van de achttien transporten van fluxolie met [schip] naar [organisatie 1] op 7 februari 2008, 24 februari 2008, 4 maart 2008, 20 maart 2008, 4 april 2008, 27 april 2008, 10 mei 2008, 5 juni 2008, 19 juni 2008, 1 juli 2008, 24 juli 2008, 14 augustus 2008, 30 augustus 2008, 17 september 2008, 2 oktober 2008, 12 november 2008, 27 november 2008 en 12 december 2008 16.737.084 kg bedroeg. [7]
2.6.
In de inbeslaggenomen digitale gegevens van veroordeelde is vermeld dat veroordeelde van [organisatie 1] voor zestien transporten van fluxolie met [schip] op 2 januari 2009, 28 januari 2009, 11 februari 2009, 12 maart 2009, 25 maart 2009, 14 april 2009, 29 april 2009, 12 mei 2009, 27 mei 2009, 9 juni 2009, 2 juli 2009, 14 juli 2009, 28 juli 2009, 10 augustus 2009, 21 augustus 2009 en 2 september 2009 een bedrag van in totaal € 1.550.709,82 heeft ontvangen. [8]
2.7.
In de inbeslaggenomen digitale gegevens van veroordeelde is vermeld dat veroordeelde van [organisatie 2] voor zes transporten per tankauto van fluxolie op 7 mei 2008 (tweemaal), 8 mei 2008, 25 september 2008, 8 oktober 2008 en 9 oktober 2008 met een totaalgewicht van 153.920 kg een bedrag van in totaal € 27.982,39 heeft ontvangen. [9]
2.8.
Veroordeelde heeft van Baufeld voor vier transporten per tankauto van fluxolie op 19 januari 2009, 5 mei 2009, 15 juni 2009 en 10 juli 2009 met een totaalgewicht van 110.680 kg een bedrag van in totaal € 13.752,68 ontvangen. [10]

3.Beoordeling

Standpunt van de officier van justitie
3.1.1.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
3.1.2.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de ten laste gelegde feiten en soortgelijke feiten. Veroordeelde heeft ervoor gekozen om de afgewerkte olie niet bij haar bedrijf te laten destilleren, maar - in strijd met wet- en regelgeving - door te voeren naar Duitse afnemers. Volgens de officier van justitie heeft de opbrengst van deze wederrechtelijke transacties als wederrechtelijk voordeel te gelden. Dat het wellicht mogelijk was de afgewerkte olie legaal te verkopen doet daar volgens de officier van justitie niet aan af, nu veroordeelde er zelf voor heeft gekozen het op illegale wijze te doen. Veroordeelde heeft geld verdiend aan het afgeven van partijen afgewerkte olie, waarvan zij wist dat dit in strijd was met het aan de overheid gepresenteerde beeld.
3.1.3.
Blijkens de ontnemingsrapportage en hetgeen de officier van justitie heeft aangevoerd in repliek heeft het openbaar ministerie het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend op transactiebasis. Daarbij is uitgegaan van de bedragen die veroordeelde voor de levering van afgewerkte olie aan de Duitse afnemers heeft gefactureerd. Op deze omzet zijn de direct aan die omzet toe te rekenen kosten in mindering gebracht. Deze kosten betreffen primair de aan de leveranciers van de afgewerkte olie vergoede bedragen, welke zijn afgeleid uit de financiële administratie (het boekhoudpakket) van veroordeelde. Daarnaast zijn transportkosten, overtimekosten, huurkosten, brandstofkosten, surveykosten, loodsgelden, vaargelden en havengelden in mindering gebracht. Het openbaar ministerie heeft niet alle kosten voor de huur van [tank] en de door [schip] gebruikte gasolie in mindering gebracht, omdat de [tank] niet alleen is ingezet voor het illegale transport van afgewerkte olie. Deze kosten zijn naar rato toegerekend. Daartoe is berekend welk percentage van het voor de transportkosten van [schip] in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft op de illegale transporten. Van de kosten voor de huur van de [tank] en de door [schip] gebruikte gasolie is dit percentage in mindering gebracht op de omzet. Het openbaar ministerie heeft geen rekening gehouden met de algemene kosten van veroordeelde, zoals personeelslasten en kantoorkosten, omdat deze kosten geen directe relatie hebben met de transacties waarbij de strafbare feiten zijn gepleegd.
3.1.4.
Voor de berekening van het voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2006 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is het openbaar ministerie uitgegaan van acht leveringen aan [organisatie 1] . Voor deze acht leveringen heeft veroordeelde van [organisatie 1] een bedrag van € 1.334.860,00 ontvangen. Het totaal van de in rekening gebrachte transportkosten van [schip] bedroeg € 174.730,00 en het voor deze acht transporten in rekening gebrachte bedrag bedroeg € 99.456,00. Dit betekent dat 57% van de totaal in rekening gebrachte kosten betrekking heeft op de illegale transporten.
Van de in het jaar 2006 gegenereerde omzet zijn de volgende kosten afgetrokken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 592.247,00
- transportkosten [schip] € 99.456,00
- overtime [schip] € 10.949,00
- 57% van huur [tank] € 22.886,00
- 57% van kosten gasolie [schip] € 27.146,00
- surveykosten (8 x € 600,00) € 4.800,00
- loodsgeld (8 x € 279,00) € 2.232,00
- vaargeld Duitsland (8 x € 2.150,00) € 17.200,00
- havengelden Groningen Seaports (8 x € 84,19) € 674,00
---------------
totale kosten € 777.590,00
Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2006 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is door het openbaar ministerie berekend op (€ 1.334.860,00 - € 777.590,00 =) € 557.270,00.
3.1.5.
Voor de berekening van het voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2007 met het schip [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is het openbaar ministerie uitgegaan van dertien leveringen aan [organisatie 1] . Voor deze dertien leveringen heeft veroordeelde van [organisatie 1] een bedrag van € 1.794.161,00 ontvangen. Het totaal van de in rekening gebrachte transportkosten van [schip] bedroeg € 398.651,00 en het voor deze dertien transporten in rekening gebrachte bedrag bedroeg € 153.801,00. Dit betekent dat 39% van de totaal in rekening gebrachte kosten betrekking heeft op de illegale transporten.
Van de in het jaar 2007 gegenereerde omzet zijn de volgende kosten afgetrokken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 1.155.417,00
- transportkosten [schip] € 153.801,00
- overtime [schip] € 8.489,00
- 39% van huur [tank] € 31.290,00
- 39% van kosten gasolie [schip] € 64.951,00
- surveykosten (13 x € 600,00) € 7.800,00
- loodsgeld (13 x € 279,00) € 3.627,00
- vaargeld Duitsland (13 x € 2.150,00) € 27.950,00
- havengelden Groningen Seaports (13 x € 86,09) € 1.120,00
------------------
totale kosten € 1.454.445,00
Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2007 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is door het openbaar ministerie berekend op (€ 1.794.161,00 - € 1.454.445,00 =) € 339.716,00.
3.1.6.
Voor de berekening van het voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2008 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is het openbaar ministerie uitgegaan van twintig leveringen aan [organisatie 1] . Voor deze twintig leveringen heeft veroordeelde van [organisatie 1] een bedrag van € 3.569.765,00 ontvangen. Het totaal van de in rekening gebrachte transportkosten van [schip] bedroeg € 495.634,00 en het voor deze dertien transporten in rekening gebrachte bedrag bedroeg € 248.207,00. Dit betekent dat 50% van de totaal in rekening gebrachte kosten betrekking heeft op de illegale transporten.
Van de in het jaar 2008 gegenereerde omzet zijn de volgende kosten afgetrokken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 2.470.856,00
- transportkosten [schip] € 248.207,00
- overtime [schip] € 18.168,00
- 50% van huur [tank] € 40.115,00
- 50% van kosten gasolie [schip] € 102.851,00
- surveykosten (20 x € 600,00) € 12.000,00
- loodsgeld (20 x € 264,00) € 5.280,00
- vaargeld Duitsland (20 x € 2.150,00) € 43.000,00
- havengelden Groningen Seaports (20 x € 88,92) € 1.779,00
------------------
totale kosten € 2.942.256,00
Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2008 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is door het openbaar ministerie berekend op (€ 3.569.765,00 - € 2.942.256,00 =) € 627.509,00.
3.1.7.
Voor de berekening van het voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2009 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is het openbaar ministerie uitgegaan van zestien leveringen aan [organisatie 1] . Voor deze zestien leveringen heeft veroordeelde van [organisatie 1] een bedrag van € 1.550.709,00 ontvangen. Het totaal van de in rekening gebrachte transportkosten van [schip] bedroeg € 309.189,00 en het voor deze zestien transporten in rekening gebrachte bedrag bedroeg € 196.134,00. Dit betekent dat 63% van de totaal in rekening gebrachte kosten betrekking heeft op de illegale transporten.
Van de in het jaar 2009 gegenereerde omzet zijn de volgende kosten afgetrokken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 1.220.943,00
- transportkosten [schip] € 196.134,00
- overtime [schip] € 21.609,00
- 63% van huur [tank] € 37.942,00
- 63% van kosten gasolie [schip] € 57.388,00
- surveykosten (16 x € 600,00) € 9.600,00
- loodsgeld (16 x € 307,00) € 4.912,00
- vaargeld Duitsland (16 x € 2.150,00) € 34.400,00
- havengelden Groningen Seaports (16 x € 88,92) € 1.423,00
------------------
totale kosten € 1.584.351,00
Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2009 met [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is door het openbaar ministerie berekend op (€ 1.550.709,00 - € 1.584.351,00 =) nihil.
3.1.8.
Voor de berekening van het voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2008 met tankauto's naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is het openbaar ministerie uitgegaan van een groot aantal leveringen aan Duitse afnemers. Voor deze leveringen heeft veroordeelde van de Duitse afnemers een bedrag van € 1.851.515,00 ontvangen. Op deze omzet heeft het openbaar ministerie in mindering gebracht de bedragen die veroordeelde heeft betaald voor de inkoop van de afgewerkte olie en voor het transport. Voor de transporten vanaf Lelystad is uitgegaan van een bedrag van € 37,00 per ton en voor de transporten vanaf Amsterdam van een bedrag van € 39,00 per ton.
Van deze omzet zijn de volgende kosten afgetrokken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 1.150.784,00
- transportkosten € 152.910,00
------------------
totale kosten € 1.303.694,00
Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2008 met tankauto's naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is door het openbaar ministerie berekend op (€ 1.851.515,00 - € 1.303.694,00 =) € 547.821,00.
3.1.9.
Voor de berekening van het voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2009 met tankauto's naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is het openbaar ministerie uitgegaan van een groot aantal leveringen aan Duitse afnemers. Voor deze leveringen heeft veroordeelde van de Duitse afnemers een bedrag van € 1.376.126,00 ontvangen. Op deze omzet heeft het openbaar ministerie in mindering gebracht de bedragen die veroordeelde heeft betaald voor de inkoop van de afgewerkte olie en voor het transport. Voor de transporten vanaf Lelystad is uitgegaan van een bedrag van € 37,00 per ton en voor de transporten vanaf Amsterdam van een bedrag van € 39,00 per ton.
Van deze omzet zijn de volgende kosten afgetrokken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 939.108,00
- transportkosten € 254.704,00
------------------
totale kosten € 1.193.812,00
Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is verkregen uit de in het jaar 2009 met tankauto's naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie is door het openbaar ministerie berekend op (€ 1.376.126,00 - € 1.193.812,00 =) € 182.314,00.
3.1.10.
Op basis van het voorgaande heeft het openbaar ministerie het totale wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde als volgt berekend:
scheepstransporten 2006 € 557.270,00
scheepstransporten 2007 € 339.716,00
scheepstransporten 2008 € 627.509,00
scheepstransporten 2009 nihil
wegtransporten 2008 € 547.821,00
wegtransporten 2009 € 182.314,00
----------------
totaal € 2.254.630,00
Standpunt van de verdediging
3.2.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Inleidende overwegingen
3.3.1.1. Op 1 juli 2011 is de tekst van artikel 36e, tweede lid, Sr gewijzigd. Tot die datum hield deze bepaling, gelezen in samenhang met artikel 36e, eerste lid, Sr, in dat de verplichting kan worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit, indien die persoon voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van dit strafbare feit of door middel van of uit de baten van soortgelijke feiten of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan. Sinds 1 juli 2011 is niet langer vereist dat sprake is van soortgelijke feiten of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd en spreekt artikel 36e, tweede lid, Sr enkel nog over andere feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan. Dit betreft een wijziging van de toepasselijke regels van sanctierecht. In een dergelijk geval dient de rechter op grond van artikel 1, tweede lid, Sr bij verandering van wetgeving na het tijdstip waarop het feit is begaan, de voor de betrokkene gunstigste bepaling toe te passen. Nu de officier van justitie zijn vordering enkel heeft gebaseerd op feiten die zijn gepleegd vóór 1 juli 2011 en de tekst van artikel 36e, tweede lid, Sr, zoals deze vóór 1 juli 2011 luidde, gunstiger is voor de veroordeelde, zal de rechtbank deze oude tekst van de bepaling toepassen.
3.3.1.2. De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 13 juni 2017 in de zaak met parketnummer 18/997503-09 veroordeeld ter zake - voor zover in dit kader van belang - het
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer (hierna: Wm), meermalen opzettelijk begaan door een rechtspersoon, het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.60, eerste lid, Wm, meermalen opzettelijk begaan door een rechtspersoon, het medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen begaan door een rechtspersoon, en valsheid in geschrift, meermalen begaan door een rechtspersoon.
3.3.1.3. Het openbaar ministerie heeft in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zowel transporten van afgewerkte olie betrokken die in de hoofdzaak ten laste zijn gelegd, als transporten die niet ten laste zijn gelegd. De niet ten laste gelegde transporten betreffen één transport per schip (op 25 november 2006) en een zeer groot aantal transporten per tankwagen. Daarnaast geldt dat de rechtbank veroordeelde heeft vrijgesproken van enkele ten laste gelegde transporten, welke door het openbaar ministerie zijn betrokken bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, te weten de transporten per schip van 29 december 2006, 4 februari 2007, 28 augustus 2007, 16 oktober 2008 en 29 oktober 2008, de transporten per tankwagen afkomstig van [medeverdachte organisatie 1] te Elst van 6 en 8 mei 2008, de transporten per tankwagen afkomstig van [organisatie 3] van 27 november 2008 en 9 september 2009, het transport per tankwagen van 10 september 2008 waarvan de afkomst onbekend is en het transport per tankwagen van 13 augustus 2009 dat mogelijk afkomstig is van [medeverdachte organisatie 1] te Elst.
3.3.1.4. De rechtbank zal in haar schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel enkel transporten betrekken die deel uitmaken van de tenlastelegging in de hoofdzaak en ten aanzien waarvan een veroordeling is gevolgd. Daartoe overweegt zij het volgende.
3.3.1.5. Artikel 36e, tweede lid, Sr - zoals dat in de relevante periode gold - biedt, behalve de mogelijkheid tot het ontnemen van voordeel dat is verkregen door middel van of uit de baten van feiten waarvoor de betrokkene is veroordeeld, ook de mogelijkheid tot het ontnemen van voordeel dat is verkregen door middel van of uit de baten van soortgelijke feiten of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. Daaraan is de voorwaarde verbonden dat er voldoende aanwijzingen moeten bestaan dat deze (andere) feiten door de veroordeelde zijn begaan. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval ten aanzien van de niet ten laste gelegde transporten die het openbaar ministerie mede ten grondslag heeft gelegd aan zijn berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, niet is voldaan aan dit vereiste.
3.3.1.6. De rechtbank is van oordeel dat zij op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken niet kan vaststellen dat het niet ten laste gelegde transport per schip van 25 november 2006 heeft plaatsgevonden in strijd met de Europese Verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (hierna: EVOA). De officier van justitie heeft ook niet uiteengezet waaruit volgens hem blijkt dat dit het geval is.
3.3.1.7. De rechtbank is voorts van oordeel dat zij op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken niet kan vaststellen welke transporten per tankwagen - behalve de ten laste gelegde transporten - hebben plaatsgevonden in strijd met de EVOA-regelgeving. De officier van justitie heeft niet aangegeven welke transporten dit betreft en waaruit volgens hem blijkt dat deze transporten hebben plaatsgevonden in strijd met de EVOA-regelgeving. Hij heeft enkel verwezen naar de ontnemingsrapportage en het ontnemingsdossier. In het ontnemingsdossier zijn bijlagen opgenomen waarin een groot aantal hoeveelheden afgewerkte olie / (flux-)olie is opgesomd dat in de jaren 2008 en 2009 door veroordeelde is ingekocht (bijlagen 119 en 115) en is verkocht (bijlagen 118 en 116). Kennelijk zien deze hoeveelheden op de transporten die volgens het openbaar ministerie hebben plaatsgevonden in strijd met de EVOA-regelgeving. In het ontnemingsrapport is echter slechts in zeer algemene bewoordingen uiteengezet waaruit volgens het onderzoeksteam blijkt dat deze transporten hebben plaatsgevonden in strijd met de EVOA-regelgeving. Daarbij komt dat het aantal ingekochte hoeveelheden afgewerkte olie niet precies overeenkomt met het aantal verkochte hoeveelheden (flux-)olie. Voorts is in de bijlagen ook een zeer groot aantal transporten vermeld dat kennelijk per tankwagen is overgebracht naar [organisatie 1] en (in mindere mate naar) [organisatie 4] , terwijl het proces-verbaal van bevindingen [dossier] -579 (pagina 41 01053 tot en met 41 01089), de getuigenverklaringen en de overige bewijsmiddelen in het dossier in de hoofdzaak zich voor wat betreft de transporten per tankwagen toespitsen op overbrengingen naar [organisatie 2] . Daarnaast is in de bijlagen een groot aantal transporten vermeld dat kennelijk van [organisatie 3] is overgebracht naar het bedrijf van veroordeelde. De rechtbank heeft veroordeelde in de hoofdzaak vrijgesproken van de ten laste gelegde transporten die afkomstig waren van [organisatie 3] omdat de officier van justitie daarover heeft meegedeeld dat hij deze niet zou meenemen (en omdat deze niet zijn overgebracht vanuit Roosendaal en/of Lelystad). Naar het oordeel van de rechtbank dienen daarom ook in het kader van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel alle transporten afkomstig van [organisatie 3] buiten beschouwing te worden gelaten. Bovendien zitten in het dossier betreffende de hoofdzaak en het ontnemingsdossier (enkele uitzonderingen daargelaten) geen EVOA-vervoersdocumenten of andere (transport)documenten die betrekking hebben op andere transporten per tankwagen dan de ten laste gelegde transporten. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er ten aanzien van de niet ten laste gelegde transporten onvoldoende aanwijzingen bestaan dat deze hebben plaatsgevonden in strijd met de EVOA-regelgeving.
3.3.1.8. Ten aanzien van de transporten waarvan de rechtbank veroordeelde heeft vrijgesproken geldt dat het vaste rechtspraak is dat deze niet meer ten grondslag kunnen worden gelegd aan de ontnemingsmaatregel (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 10 april 2007; ECLI:NL:HR:2007:AY6714).
3.3.1.9. Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de strafbare feiten waarvan de rechtbank bewezen heeft verklaard dat deze door veroordeelde zijn gepleegd. Veroordeelde heeft meegewerkt aan het overbrengen van afgewerkte olie naar Duitsland in strijd met de EVOA-regelgeving. Daarom kan het voordeel dat veroordeelde heeft behaald met de verkoop van deze afgewerkte olie naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als onrechtmatig verkregen.
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
3.3.2.1. Ten aanzien van de gekozen methode om het wederrechtelijk verkregen voordeel te berekenen, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt voorop dat noch in artikel 36e Sr noch in enige andere rechtsregel is bepaald op welke wijze het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden geschat. Daardoor zijn zowel de rechtbank, als de rapporteurs en het openbaar ministerie in beginsel vrij in de keuze van de berekeningsmethode. Het is aan de rechtbank om te beoordelen of met de gekozen berekeningsmethode kan worden gekomen tot een juiste schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
3.3.2.2. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om het wederrechtelijk verkregen voordeel te schatten op basis van bespaarde kosten. Daartoe overweegt zij dat het (ontnemings)dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken, onvoldoende aanknopingspunten bieden om vast te stellen welke kosten zijn bespaard doordat veroordeelde de afgewerkte olie niet overeenkomstig de EVOA-kennisgevingen heeft gedestilleerd alvorens deze over te brengen naar Duitsland. Ook de verdediging heeft de rechtbank geen handvaten aangereikt voor het toepassen van een dergelijke alternatieve methode om het voordeel te berekenen. Bovendien is niet aannemelijk geworden dat veroordeelde in de periode van 2006 tot en met 2009 de mogelijkheid had om de afgewerkte olie in overeenstemming met de gedane kennisgevingen en verleende toestemmingen te destilleren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de memo van [verdachte 1] en de getuigenverklaring van [verdachte 2] ter terechtzitting van 22 november 2016 blijkt dat de reden om de afgewerkte olie zonder voorafgaande bewerking bij veroordeelde over te brengen naar Duitsland erin was gelegen dat de destillatiecapaciteit van veroordeelde werd gebruikt voor andere doeleinden. De rechtbank leidt hieruit af dat veroordeelde in de desbetreffende periode niet de mogelijkheid had om de afgewerkte olie te destilleren. Daarom kan dit naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als het meest waarschijnlijke scenario van de hypothetische rechtmatige situatie.
3.3.2.3. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de door het openbaar ministerie gehanteerde berekeningsmethode, waarbij het voordeel is berekend op transactiebasis, een aannemelijke schatting kan worden gemaakt van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarom zal de rechtbank de hiervoor onder 3.1.4. tot en met 3.1.9. weergegeven berekening van het openbaar ministerie als uitgangspunt nemen voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de voormelde strafbare feiten wordt geschat. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, zal zij daarbij echter enkel de transporten betrekken die deel uitmaken van de tenlastelegging in de hoofdzaak en ten aanzien waarvan een veroordeling is gevolgd.
3.3.2.4. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat in het jaar 2006 zes maal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per schip is overgebracht van [medeverdachte organisatie 2] te Lelystad via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 1] te Dollbergen. Voor deze zes transporten heeft veroordeelde van [organisatie 1] blijkens de samengevat weergegeven bewijsmiddelen een bedrag van in totaal € 1.000.718,36 ontvangen. Veroordeelde heeft deze olie ingekocht van [medeverdachte organisatie 2] voor in totaal € 457.661,15. [11] Het totaal van de in rekening gebrachte transportkosten van [schip] bedroeg € 174.730,00 [12] en het voor deze zes transporten in rekening gebrachte bedrag bedroeg € 73.783,73. [13] Dit betekent dat 42% van de totaal in rekening gebrachte kosten betrekking heeft op de illegale transporten.
Van de in het jaar 2006 gegenereerde omzet zal de rechtbank de volgende kosten aftrekken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 457.661,15
- transportkosten [schip] € 73.783,73
- overtime [schip] [14] € 9.694,75
- 42% van huur [tank] [15] € 16.863,00
- 42% van kosten gasolie [schip] [16] € 20.002,50
- surveykosten (6 x € 600,00) [17] € 3.600,00
- loodsgeld (6 x € 279,00) [18] € 1.674,00
- vaargeld Duitsland (6 x € 2.150,00) [19] € 12.900,00
- havengelden Groningen Seaports (6 x € 84,19) [20] € 505,14
---------------
totale kosten € 596.684,27
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het wederrechtelijk voordeel dat veroordeelde heeft verkregen uit de in het jaar 2006 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie op (€ 1.000.718,36 - € 596.684,27 =) € 404.034,09.
3.3.2.5. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat in het jaar 2007 tien maal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per schip is overgebracht van [medeverdachte organisatie 2] te Lelystad via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 1] te Dollbergen en eenmaal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per schip is overgebracht van [medeverdachte organisatie 1] en [onderdeel medeverdachte organisatie 1] te Roosendaal via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 1] te Dollbergen. Voor deze elf transporten heeft veroordeelde van [organisatie 1] blijkens de samengevat weergegeven bewijsmiddelen een bedrag van in totaal € 1.513.227,77 ontvangen. Veroordeelde heeft deze olie ingekocht van [medeverdachte organisatie 2] en [medeverdachte organisatie 1] / [onderdeel medeverdachte organisatie 1] voor in totaal € 978.273,92. [21] Het totaal van de in rekening gebrachte transportkosten van [schip] bedroeg € 398.651,00 [22] en het voor deze elf transporten in rekening gebrachte bedrag bedroeg € 129.672,39. [23] Dit betekent dat 33% van de totaal in rekening gebrachte kosten betrekking heeft op de illegale transporten.
Van de in het jaar 2007 gegenereerde omzet zal de rechtbank de volgende kosten aftrekken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 978.273,92
- transportkosten [schip] € 129.672,39
- overtime [schip] [24] € 5.691,46
- 33% van huur [tank] [25] € 26.475,90
- 33% van kosten gasolie [schip] [26] € 54.958,20
- surveykosten (11 x € 600,00) [27] € 6.600,00
- loodsgeld (11 x € 279,00) [28] € 3.069,00
- vaargeld Duitsland (11 x € 2.150,00) [29] € 23.650,00
- havengelden Groningen Seaports (11 x € 86,09) [30] € 946,99
------------------
totale kosten € 1.229.337,86
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het wederrechtelijk voordeel dat veroordeelde heeft verkregen uit de in het jaar 2007 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie op (€ 1.513.227,77 - € 1.229.337,86 =) € 283.889,91.
3.3.2.6. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat in het jaar 2008 dertien maal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per schip is overgebracht van [onderdeel medeverdachte organisatie 1] te Lelystad via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 1] te Dollbergen en vijf maal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per schip is overgebracht van [medeverdachte organisatie 1] / [onderdeel medeverdachte organisatie 1] te Roosendaal via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 1] te Dollbergen. Volgens het openbaar ministerie heeft veroordeelde van [organisatie 1] voor twintig transporten in totaal een bedrag van € 3.569.765,00 ontvangen. In het dossier zit echter geen overzicht van de bedragen die [organisatie 1] aan veroordeelde heeft betaald voor de in het jaar 2008 per schip ontvangen fluxolie. Ook overigens bevinden zich in het dossier geen bewijsmiddelen waaruit deze bedragen kunnen worden afgeleid, behalve de creditnota's van [organisatie 1] aan veroordeelde d.d. 26 februari 2008 en d.d. 10 november 2008, betreffende de transporten die op 11 februari 2008 en 3 november 2008 bij [organisatie 1] zijn aangekomen. De rechtbank heeft veroordeelde vrijgesproken van het transport van 3 november 2008. De rechtbank zal de creditnota betreffende dit transport echter wel gebruiken om het bedrag te schatten dat [organisatie 1] veroordeelde gemiddeld per kg fluxolie heeft betaald. Daartoe overweegt zij dat uit de beide voormelde creditnota's blijkt dat dit bedrag in de loop van 2008 zeer sterk is gewijzigd, waardoor het baseren van de gemiddelde prijs per kg fluxolie op enkel de creditnota van het transport van 11 februari 2008 geen betrouwbare uitkomst oplevert. Uit de voormelde creditnota's volgt dat [organisatie 1] veroordeelde voor de transporten van 11 februari 2008 en 3 november 2008 respectievelijk € 131.758,31 en € 215.838,23 heeft betaald. Voorts blijkt uit deze creditnota's dat deze transporten een gewicht hadden van respectievelijk 922.259 kg en 924.847 kg. Uit de samengevat weergegeven bewijsmiddelen blijkt voorts dat de achttien bewezen verklaarde transporten in totaal een gewicht van 16.737.084 kg hadden. De rechtbank gaat er in het kader van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel van uit dat [organisatie 1] aan veroordeelde voor de andere transporten hetzelfde bedrag per kg fluxolie heeft betaald, als het bedrag dat [organisatie 1] gemiddeld per kg heeft betaald voor de transporten van 11 februari 2008 en 3 november 2008. Dit betekent dat de rechtbank ervan uitgaat dat [organisatie 1] veroordeelde voor de zestien transporten fluxolie in totaal ((€ 347.596,54 / 1.847.106) x 16.737.084 =) € 3.149.658,16 heeft betaald. Veroordeelde heeft deze olie ingekocht van [medeverdachte organisatie 2] en [medeverdachte organisatie 1] [onderdeel medeverdachte organisatie 1] voor in totaal € 2.217.651,29. [31] Het totaal van de in rekening gebrachte transportkosten van [schip] bedroeg € 495.634,00 [32] en het voor deze achttien transporten in rekening gebrachte bedrag bedroeg € 221.472,24. [33] Dit betekent dat 45% van de totaal in rekening gebrachte kosten betrekking heeft op de illegale transporten.
Van de in het jaar 2008 gegenereerde omzet zal de rechtbank de volgende kosten aftrekken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 2.217.651,29
- transportkosten [schip] € 221.472,24
- overtime [schip] [34] € 14.148,24
- 45% van huur [tank] [35] € 36.103,50
- 45% van kosten gasolie [schip] [36] € 92.565,90
- surveykosten (18 x € 600,00) [37] € 10.800,00
- loodsgeld (18 x € 264,00) [38] € 4.752,00
- vaargeld Duitsland (18 x € 2.150,00) [39] € 38.700,00
- havengelden Groningen Seaports (18 x € 88,92) [40] € 1.600,56
------------------
totale kosten € 2.637.793,73
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het wederrechtelijk voordeel dat veroordeelde heeft verkregen uit de in het jaar 2008 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie op (€ 3.149.658,16 - € 2.637.793,73 =) € 511.864,43.
3.3.2.7. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat in het jaar 2009 acht maal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per schip is overgebracht van [medeverdachte organisatie 2] te Lelystad via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 1] te Dollbergen en acht maal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per schip is overgebracht van [medeverdachte organisatie 1] / [onderdeel medeverdachte organisatie 1] te Roosendaal via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 1] te Dollbergen. Voor deze zestien transporten heeft veroordeelde van [organisatie 1] blijkens de samengevat weergegeven bewijsmiddelen een bedrag van in totaal € 1.550.709,82 ontvangen. Veroordeelde heeft deze olie ingekocht van [medeverdachte organisatie 2] en [medeverdachte organisatie 1] / [onderdeel medeverdachte organisatie 1] voor in totaal € 1.220.943,00. [41] Het totaal van de in rekening gebrachte transportkosten van [schip] bedroeg € 309.189,00 [42] en het voor deze achttien transporten in rekening gebrachte bedrag bedroeg € 196.134,00. [43] Dit betekent dat 63% van de totaal in rekening gebrachte kosten betrekking heeft op de illegale transporten.
Van de in het jaar 2009 gegenereerde omzet zal de rechtbank de volgende kosten aftrekken:
- kosten inkoop afgewerkte olie € 1.220.943,00
- transportkosten [schip] € 196.134,00
- overtime [schip] [44] € 21.609,00
- 63% van huur [tank] [45] € 37.942,00
- 63% van kosten gasolie [schip] [46] € 57.388,00
- surveykosten (16 x € 600,00) [47] € 9.600,00
- loodsgeld (16 x € 307,00) [48] € 4.912,00
- vaargeld Duitsland (16 x € 2.150,00) [49] € 34.400,00
- havengelden Groningen Seaports (16 x € 88,92) [50] € 1.423,00
------------------
totale kosten € 1.584.351,00
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het wederrechtelijk voordeel dat veroordeelde heeft verkregen uit de in het jaar 2009 met het [schip] naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie op (€ 1.550.709,82 - € 1.584.351,00 =) nihil.
3.3.2.8. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat in het jaar 2008 zes maal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per tankwagen is overgebracht van [medeverdachte organisatie 2] te Lelystad via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 2] te Duisburg. Voor deze zes transporten heeft veroordeelde van [organisatie 2] blijkens de samengevat weergegeven bewijsmiddelen een bedrag van in totaal € 27.982,39 ontvangen. Veroordeelde heeft vijf van deze zes hoeveelheden olie ingekocht van [medeverdachte organisatie 2] voor in totaal € 17.277,71. [51] Uit het dossier blijkt niet voor welk bedrag veroordeelde de zesde hoeveelheid olie heeft ingekocht. Gelet op de bedragen die zijn gefactureerd voor de overige transporten, zal de rechtbank er - in het voordeel van veroordeelde - van uitgaan dat veroordeelde voor dit transport € 4.500,00 heeft betaald. Hieruit volgt dat de rechtbank ervan uitgaat dat veroordeelde voor de zes transporten in totaal (€ 17.277,71 + € 4.500,00 =) € 21.777,71 heeft betaald aan [medeverdachte organisatie 2] . Uit de samengevat weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat het totale gewicht van deze zes transporten 153.920 kg betrof. Uitgaande van een transportprijs van € 37,00 per ton [52] , bedroegen de transportkosten van deze zes transporten in totaal (153,92 x € 37,00 =) € 5.695,04. Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het wederrechtelijk voordeel dat veroordeelde heeft verkregen uit de in het jaar 2008 per tankwagen naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie op (€ 27.982,39 - € 21.777,71 - € 5.695,04 =) € 509,64.
3.3.2.9. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat in het jaar 2009 vier maal een hoeveelheid afgewerkte olie / fluxolie per tankwagen is overgebracht van [medeverdachte organisatie 2] te Lelystad via Farmsum/Delfzijl naar [organisatie 2] te Duisburg. Voor deze vier transporten heeft veroordeelde van [organisatie 2] blijkens de samengevat weergegeven bewijsmiddelen een bedrag van in totaal € 13.752,68 ontvangen. Veroordeelde heeft deze vier hoeveelheden olie ingekocht van [medeverdachte organisatie 2] voor in totaal € 8.895,09. [53] Uit de samengevat weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat het totale gewicht van deze vier transporten 110.680 kg betrof. Uitgaande van een transportprijs van € 37,00 per ton [54] , bedroegen de transportkosten van deze vier transporten in totaal (110,68 x € 37,00 =) € 4.095,16. Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het wederrechtelijk voordeel dat veroordeelde heeft verkregen uit de in het jaar 2008 per tankwagen naar Duitsland overgebrachte afgewerkte olie op (€ 13.752,68 - € 8.895,09 - € 4.095,16 =) € 762,43.
3.3.2.10. Dit leidt tot de volgende berekening van het totale door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel:
scheepstransporten 2006 € 404.034,09
scheepstransporten 2007 € 283.889,91
scheepstransporten 2008 € 511.864,43
scheepstransporten 2009 nihil
wegtransporten 2008 € 509,64
wegtransporten 2009 € 762,43
------------------
totaal € 1.201.060,50
3.3.2.11. De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat de veroordeelde € 1.201.060,50 voordeel heeft genoten.

4.Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 1.201.060,50.
Legt [verdachte organisatie] voornoemd de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van € 1.201.060,50 (zegge: één miljoen tweehonderdeneenduizend zestig euro en vijftig eurocent) aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak is gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. J.Y.B. Jansen, rechters, bijgestaan door A. van Dijk en mr. F.F. van Emst, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 juni 2017.

Voetnoten

1.De genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde rapport Ontneming Afgewerkte Olie [dossier] -1119 met bijlagen d.d. 25 september 2012 (hierna: de ontnemingsrapportage).
2.De ontnemingsrapportage (p. 51 0008, 51 0022 en 51 0023).
3.Het als bijlage 31 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Verkoop fluxolie aan [organisatie 1] in 2006" (p. 51 0487).
4.Het als bijlage 54 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Verkoop afgewerkte olie 2007 (schepen)" (p. 51 0568).
5.De creditnota van [organisatie 1] aan veroordeelde met nummer 5735375 d.d. 26 februari 2008, welke als bijlage 72 is gevoegd bij de ontnemingsrapportage (p. 51 0621).
6.De creditnota van [organisatie 1] aan veroordeelde met nummer 5745655 d.d. 10 november 2008, welke als bijlage 71 is gevoegd bij de ontnemingsrapportage (p. 51 0615).
7.Het als bijlage 81 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Verkoop schepen 2008" (p. 51 0647)
8.Het als bijlage 88 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Verkoop afgewerkte olie 2009 (schepen)" (p. 51 0666).
9.Het als bijlage 118 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Verkoop afgewerkte (flux-) olie 2008 (tankauto's)" (p. 51 0842, 51 0844 en 51 0845).
10.Het als bijlage 116 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Verkoop (flux-)olie 2009 (tankauto's)" (p. 51 0827, 51 0830, 51 0831 en 51 0833).
11.Het als bijlage 32 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Inkoop afgewerkte olie 2006 (schepen)" (p. 51 0489).
12.Het als bijlage 34 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Totale transportkosten [schip] 2006" (p. 51 0494).
13.Het als bijlage 33 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Transportkosten + overtime Duwboot [schip] 2006" (p. 51 0491).
14.Het als bijlage 33 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Transportkosten + overtime Duwboot [schip] 2006" (p. 51 0491).
15.Pagina 32 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0037) en de factuur van [organisatie 5] met nummer 53206 d.d. 1 december 2006, welke als bijlage 36 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0500).
16.Pagina 33 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0038) en de factuur van [organisatie 6] d.d. 30 augustus 2006, welke als bijlage 37 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0502).
17.Pagina 34 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0039) en de factuur van [surveyor] d.d. 19 juli 2006, welke als bijlage 43 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0529 en 51 0530).
18.Pagina 35 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0040) en de factuur van [organisatie 7] d.d. 28 augustus 2006, welke als bijlage 44 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0532).
19.Pagina 35 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0040) en de factuur van [organisatie 7] d.d. 7 september 2006, welke als bijlage 45 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0535).
20.Pagina 35 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0040) en de factuur van Groningen Seaports d.d. 31 oktober 2006, welke als bijlage 46 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0537).
21.Het als bijlage 55 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Inkoop afgewerkte olie 2007 (schepen)" (p. 51 0570).
22.Het als bijlage 56 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Totale transportkosten [schip] 2007" (p. 51 0572 en 51 0573).
23.Het als bijlage 57 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Transportkosten + overtime Duwboot [schip] 2007" (p. 51 0575 en 51 0576).
24.Het als bijlage 57 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Transportkosten + overtime Duwboot [schip] 2007" (p. 51 0575 en 51 0576).
25.Pagina 39 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0044) en de factuur van [organisatie 5] d.d. 1 augustus 2007, welke als bijlage 59 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0583).
26.Pagina 39 en 40 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0044 en 51 0045) en het overzicht "Gasolie [schip] 2007", welke als bijlage 61 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0587).
27.Pagina 40 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0045) en de factuur van [surveyor] d.d. 31 oktober 2007, welke als bijlage 62 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0589 en 51 0590).
28.Pagina 40 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0045) en de factuur van [organisatie 7] d.d. 23 april 2007, welke als bijlage 64 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0594).
29.Pagina 40 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0045) en de factuur van [organisatie 7] d.d. 7 november 2007, welke als bijlage 65 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0597).
30.Pagina 40 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0045) en de factuur van Groningen Seaports d.d. 13 november 2007, welke als bijlage 66 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0599).
31.Het als bijlage 73 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Inkoop afgewerkte olie 2008 (schepen)" (p. 51 0626).
32.Het als bijlage 74 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Totale transportkosten [schip] 2008" (p. 51 0628 en 51 0629).
33.Het als bijlage 75 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Transportkosten + overtime Duwboot [schip] 2008" (p. 51 0631 en 51 0632).
34.Het als bijlage 75 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Transportkosten + overtime Duwboot [schip] 2008" (p. 51 0631 en 51 0632).
35.Pagina 45 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0050) en de factuur van [organisatie 5] d.d. 1 september 2008, welke als bijlage 77 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0638).
36.Pagina 45 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0050) en het overzicht "Gasolie [schip] 2008", welke als bijlage 79 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0642).
37.Pagina 45 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0050) en de factuur van [surveyor] d.d. 23 december 2008, welke als bijlage 80 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0644 en 51 0645).
38.Pagina 45 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0050) en de factuur van [organisatie 7] d.d. 5 november 2008, welke als bijlage 82 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0649).
39.Pagina 45 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0050) en de factuur van [organisatie 7] d.d. 5 september 2008, welke als bijlage 83 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0652).
40.Pagina 45 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0050) en de factuur van Groningen Seaports d.d. 20 november 2008, welke als bijlage 84 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0654).
41.Het als bijlage 89 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Inkoop afgewerkte olie 2009 (schepen)" (p. 51 0668).
42.Het als bijlage 90 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Totale transportkosten [schip] 2009" (p. 51 0670 en 51 0671).
43.Het als bijlage 91 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Transportkosten + overtime Duwboot [schip] 2009" (p. 51 0673 en 51 0674).
44.Het als bijlage 91 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Transportkosten + overtime Duwboot [schip] 2009" (p. 51 0673 en 51 0674).
45.Pagina 49 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0054) en de factuur van [organisatie 5] d.d. 1 augustus 2009, welke als bijlage 93 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0681).
46.Pagina 49 en 50 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0054 en 51 0055) en het overzicht "Gasolie [schip] 2009", welke als bijlage 95 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0685).
47.Pagina 50 van de ontnemingsrapportage (p. 51 055) en de factuur van [surveyor] d.d. 27 juni 2009, welke als bijlage 96 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0687 en 51 0688).
48.Pagina 50 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0055) en de factuur van [organisatie 7] d.d. 13 juli 2009, welke als bijlage 98 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0692).
49.Pagina 50 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0055) en de factuur van [organisatie 7] d.d. 5 maart 2009, welke als bijlage 99 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0695).
50.Pagina 50 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0055) en de factuur van Groningen Seaports d.d. 23 september 2009, welke als bijlage 100 bij de ontnemingsrapportage is gevoegd (p. 51 0697).
51.Het als bijlage 119 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Inkoop afgewerkte olie 2008 (tankauto's)" (p. 51 0853, 51 0856 en 51 0857).
52.Pagina 57 en 58 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0062 en 51 0063) en het als bijlage 120 bij deze rapportage gevoegde overzicht "Transportkosten [transporteur] (tankauto's) 2008" (p. 51 0864).
53.Het als bijlage 115 bij de ontnemingsrapportage gevoegde overzicht "Inkoop afgewerkte olie 2009 (tankauto's)" (p. 51 0816, 51 0819, 51 0821 en 51 0822).
54.Pagina 61 van de ontnemingsrapportage (p. 51 0066) en het als bijlage 124 bij deze rapportage gevoegde overzicht "Transportkosten [transporteur] (tankauto's) 2009" (p. 51 0878).