Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
veehouderijin artikel 7:312 BW niet louter betrekking heeft op dieren die uitsluitend of in overwegende mate worden gefokt met het oog op consumptief gebruik of verbruik van delen of producten van die dieren. Veehouderij in de zin van artikel 7:312 van het BW kan ook betrekking hebben op dieren, zoals paarden, die worden gefokt met het overwegende oogmerk om ze te verhandelen; daarbij is niet van belang welk gebruik de koper van de dieren zal maken.
weidebouwheeft de Hoge Raad in dit verband vervolgens geoordeeld, dat daarvan ook sprake kan zijn bij gebruik van de weilanden om dieren van gras te voorzien, door sporadisch te maaien om hooi als wintervoer te verzamelen en de weilanden verder door de paarden te laten begrazen. Daarbij is niet van belang of de opbrengst van grasland wordt behaald door begrazing of door oogst (Hoge Raad 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3197, r.o. 2.2.4).
veehouderijhebben te gelden. Bij veehouderij in de hier bedoelde zin (zie 7.2) gaat het er immers om, dat er wordt opgefokt voor de verkoop (hetzij voor de slacht, hetzij voor de handel). Verzorging en andere dienstverlening valt daar niet onder. Naar het oordeel van de rechtbank moeten alle andere activiteiten die eiseres ontplooit als dergelijke (andere) dienstverlening, niet zijnde veehouderij, worden aangemerkt. Dat betekent dat er voor 10 %-15 % van het totaal aan bedrijfsactiviteiten van eiseres sprake is van veehouderij en daarmee van landbouw in de zin van artikel 7:312 BW.
weidebouw, zoals die op de beide percelen ten dienste van die bedrijfsactiviteiten van eiseres plaatsvindt, voor een daarmee overeenkomend percentage als weidebouw en dus als landbouw in de zin van artikel 7:312 BW heeft te gelden (zie 7.3).
ten behoeve van de landbouwbedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond moeten worden aangemerkt.
activiteitenworden ontplooid die
geheel of nagenoeg geheelzijn te rekenen tot de landbouw als bedoeld in artikel 7:312 van het BW.
in zoverreals landbouw in de zin van artikel 7:312 BW kwalificeren. De aldus bepaalde waarde is immers de waarde van de
ten behoeve van de landbouwbedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, die volgens de Uitvoeringsregeling buiten beschouwing blijft.