In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2017, staat de vraag centraal of de verzekeraar, Univé, de verzekeringsovereenkomsten met de gedaagde mocht beëindigen op basis van een vermeende schending van de mededelingsplicht en fraude. De gedaagde, een man van zestig jaar, had in 2013 een inboedel- en aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij Univé. Tijdens de aanvraag had hij relevante informatie over eerdere verzekeringen en claims niet vermeld, wat Univé later ontdekte tijdens een onderzoek naar een schadeclaim. Univé had in 2015 een schadevergoeding van € 3.692,21 uitgekeerd voor waterschade en een claim van € 3.900,-- voor diefstalschade ingediend door de gedaagde. Na onderzoek concludeerde Univé dat de gedaagde zijn mededelingsplicht had geschonden en er een ernstig vermoeden van fraude bestond. Univé beëindigde de verzekeringen en vorderde terugbetaling van de uitgekeerde schade en onderzoekskosten. De gedaagde betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat hij door een medewerker van Univé was geholpen bij de aanvraag. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde zijn mededelingsplicht had geschonden en dat er voldoende bewijs was voor fraude. De vorderingen van Univé werden toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 500,-- en de proceskosten.