Op 9 november 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen de Stichting Hou Friesland Mooi en de Provincie Fryslân. De Stichting vorderde dat de Provincie zou worden verboden om een ontwerp van het provinciaal inpassingsplan voor het windpark Kop Afsluitdijk ter inzage te leggen. De Stichting stelde dat zij onvoldoende gelegenheid had gekregen voor vroegtijdige inspraak in de besluitvorming over het windpark, voordat het ontwerp ter inzage werd gelegd. De Provincie voerde verweer en stelde dat de zienswijzenprocedure voldoende mogelijkheden bood voor inspraak.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de Stichting voldoende spoedeisend was, omdat de Provincie van plan was het ontwerp op 10 november 2017 ter inzage te leggen. De rechter concludeerde dat de Stichting in haar vordering kon worden ontvangen, ondanks dat het besluit tot terinzagelegging niet vatbaar was voor bezwaar en beroep. De rechter overwoog dat de Stichting onvoldoende bewijs had geleverd dat de Provincie onrechtmatig handelde door het ontwerp ter inzage te leggen zonder adequate participatie van de Stichting.
Uiteindelijk werd de vordering van de Stichting afgewezen. De rechter oordeelde dat er voldoende ruimte was geboden voor burgerparticipatie in de verschillende fasen van de besluitvorming en dat de Provincie niet onrechtmatig had gehandeld. De Stichting werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Provincie op € 1.434,00 werden vastgesteld.