In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 januari 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Helmantel, had bezwaar gemaakt tegen een boete die hem was opgelegd op grond van de Participatiewet. De boete was oorspronkelijk vastgesteld op € 15.710,00, maar was later ambtshalve verlaagd naar € 7.855,00. Eiser was van mening dat de boete onterecht was opgelegd, omdat hij niet had geschonden van de inlichtingenplicht. De rechtbank oordeelde dat eiser wel degelijk verwijtbaar had gehandeld door niet te melden dat zijn nicht bij hem was komen wonen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de boete verlaagd tot € 837,24, omdat eiser niet in staat was de oorspronkelijke boetes te betalen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het bestreden besluit werd vernietigd en dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.980,- en moest het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiser worden vergoed.