Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 januari 2017;
- het proces-verbaal van comparitie van 20 maart 2017;
- de akte na comparitie van [eiseres] ;
- de antwoordakte na comparitie van [gedaagde] ;
- een akte uitlating producties van [eiseres] .
2.De feiten
2.Onderzoek
2.Premievrije voortzetting pensioen
3.Het geschil
4.Het standpunt van [eiseres]
5.Het standpunt van [gedaagde]
Maar zelfs als [gedaagde] in december 2005 had geweten dat [X] sinds medio 2005 fysieke klachten ondervond en in oktober 2005 was gediagnosticeerd met ALS, dan was dat - zo heeft hij bij conclusie van antwoord aangevoerd - voor hem geen aanleiding geweest om nader in te gaan op de diagnose ALS en evenmin om [X] te adviseren niet akkoord te gaan met de pro forma ontbinding. [X] was immers nog steeds arbeidsgeschikt ten tijde van de advisering, hetgeen ook blijkt uit het feit dat hij na de ontbinding een WW-uitkering heeft verkregen.
Bij antwoordakte na comparitie heeft [gedaagde] evenwel aangevoerd - persisterende bij het standpunt dat hij in december 2005 niet op de hoogte was van het ziektebeeld van [X] - dat als hij wel geweten of vermoed had dat [X] wel eens ernstig ziek zou kunnen zijn, hij natuurlijk nimmer een dergelijke 'pro forma' procedure zou hebben geadviseerd, omdat [X] in dat geval geen aanspraak had kunnen maken op een WW-uitkering, hetgeen nu juist de bedoeling en strekking van de opdracht van [gedaagde] was geweest.
6.De beoordeling
104 weken lang door ziekte niet kon werken". [gedaagde] heeft weliswaar nog betoogd dat niet vaststaat dat dit ten gevolge van de ziekte ALS was, maar gezien de door [eiseres] bij akte na comparitie overgelegde stukken uit het medisch dossier van [X] (deels geciteerd onder r.o. 2.2., 2.3. en 2.5.), bestaat er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om hieraan te twijfelen.
7.De beslissing
woensdag 13 december 2017voor het nemen van een akte door [eiseres] als bedoeld in r.o. 6.15.;