Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Emmen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Loon of uitkering ziektewet- voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
Begin oktober heb ik u de vooraankondiging uitspraak op bezwaar doen toekomen. Deze brief heeft u echter nooit ontvangen. Naar nu blijkt heb ik een verkeerd postadres gehanteerd. Ditzelfde onjuiste adres heb ik ook gehanteerd voor de uitspraak op bezwaar van eind oktober, die u om diezelfde reden vermoedelijk ook niet heeft ontvangen.
Onderwerp: bezwaar [eiser] (BSN [nummer] )
Voor de volledigheid merk ik nog wel op dat ik formeel juridisch uitspraak op bezwaar heb gedaan. De aanslag is daarmee definitief geworden. De termijn om beroep in te stellen bij de rechtbank is thans ook verlopen. (…) De enige mogelijkheid voor uw cliënt tot vermindering van de aanslag is ambtshalve vermindering van de aanslag. Om die reden dient dan ook nog een hoorgesprek plaats te vinden.”.
Stb. 2015, 378 en 2015, 379). Volgens het daarbij ingevoerde artikel 3a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) wordt, in afwijking van artikel 2:14 van de Awb, in het verkeer tussen belastingplichtigen en de inspecteur een bericht uitsluitend elektronisch verzonden. Het derde lid van artikel 3a AWR bepaalt echter dat bij ministeriële regeling berichten kunnen worden aangewezen, waarvoor het berichtenverkeer kan plaatsvinden anders dan langs elektronische weg. Dat laatste is gebeurd bij de Regeling elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst (
Stcrt. 2015, 37619). Blijkens artikel 3 van deze regeling en de daarbij behorende bijlage, zijn alle berichten in verband met bezwaar, inclusief beslissingen op bezwaar, betreffende alle aanslagen, aangewezen als uitgezonderde berichten. Daarvoor geldt dus dat de verzending niet uitsluitend digitaal plaatsvindt.
4.2. (…) Die vraag moet zodanig worden beantwoord dat een directeur/enig aandeelhouder het niet in eigen hand heeft op door hem te bepalen tijdstippen en in een door hem te bepalen omvang negatieve inkomsten te doen ontstaan. Met name moet niet de mogelijkheid bestaan dat voordelen waarvan de belastbaarheid ten tijde van het genieten redelijkerwijs niet kon worden betwijfeld bij (terug)betaling recht op aftrek als negatieve inkomsten geven.