ECLI:NL:RBNNE:2017:5105

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
11 januari 2018
Zaaknummer
C/18/178926 / PR RK 17-326
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure zonder nieuwe feiten

Op 11 oktober 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoekers in een bestuursrechtelijke procedure. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. P.G. Wijtsma in de procedure met zaaknummer LEE 15/1856 WMO. Verzoekers hadden eerder, op 9 februari 2016, een wrakingsverzoek ingediend dat ongegrond was verklaard. Dit eerdere verzoek was hersteld bij een beslissing van 10 oktober 2017. Verzoekers stelden dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die aanleiding gaven om het wrakingsverzoek opnieuw te behandelen. Echter, de wrakingskamer oordeelde dat verzoekers geen concrete feiten of omstandigheden hadden aangevoerd die hun verzoek tot wraking konden onderbouwen. Hierdoor werd besloten dat het verzoek niet in behandeling zou worden genomen. De rechtbank bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak met zaaknummer LEE 15/1856 WMO voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden geïnformeerd.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C/18/178926 / PR RK 17-326
beslissing van de meervoudige kamer van 11 oktober 2017
op het verzoek van [naam] en [naam], wonende te [woonplaats], verder te noemen verzoekers, tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1.Het procesverloop

1.1
Bij brief, ingekomen ter griffie als fax op 11 september 2017 hebben verzoekers schriftelijk mr. P.G. Wijtsma (hierna: "de rechter") gewraakt in de procedure met zaaknummer LEE 15/1856 WMO.
1.2.
Op 12 september 2017 heeft de rechter schriftelijk medegedeeld niet in de wraking te berusten.

2.De overwegingen

2.1.
Het wrakingsverzoek heeft betrekking op de behandeling door de rechter van de zaak met het zaaknummer LEE 15/1856 WMO. In die zaak hebben verzoekers eerder een verzoek tot wraking van de rechter gedaan.
2.2.
Bij beslissing van 9 februari 2016, hersteld bij beslissing van 10 oktober 2017, met het zaaknummer C18/163614/PR RK 15-679, heeft de wrakingskamer dat eerdere wrakingsverzoek ongegrond verklaard. De wrakingskamer heeft op grond van de in de beslissing in overweging genomen feiten en omstandigheden, verder beslist dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen.
2.3.
Verzoekers hebben thans aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn gebleken waar rekening mee moet worden gehouden. Verzoekers hebben echter géén (concrete) feiten of omstandigheden aangevoerd om niettegenstaande de vorenbedoelde beslissing hun verzoek tot wraking te behandelen. Dit brengt met zich dat de wrakingskamer, zonder zitting, thans beslist dat het verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.

3.De beslissing

De rechtbank
- bepaalt dat het verzoek om wraking van de behandelend rechter in deze zaak niet in behandeling wordt genomen,
- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak met zaaknummer LEE 15/1856 WMO wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekers,
mr. P.G. Wijtsma en de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.
Deze beslissing is gegeven door mrs. B.R. Tromp, voorzitter, S. Dijkstra en L. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Faber, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017.