ECLI:NL:RBNNE:2017:5106

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
11 januari 2018
Zaaknummer
C/18/178928 / PR RK 17-327
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure zonder nieuwe feiten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 11 oktober 2017, hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. P.G. Wijtsma in een lopende procedure met zaaknummer LEE 16/4063 WLZ. Dit verzoek is ingediend op 11 september 2017, maar de rechter heeft op 12 september 2017 schriftelijk medegedeeld niet in de wraking te berusten. De wrakingskamer heeft eerder, op 9 februari 2016, al beslist dat eerdere wrakingsverzoeken van verzoekers niet in behandeling zouden worden genomen, omdat deze niet waren onderbouwd met concrete feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de verzoekers in hun huidige wrakingsverzoek geen nieuwe concrete feiten hebben aangedragen die de onpartijdigheid van de rechter zouden kunnen aantasten. De rechtbank oordeelt dat verzoekers onvoldoende hebben gesteld om in hun verzoek tot wraking te kunnen worden ontvangen. Gezien de eerdere wrakingsverzoeken en de beslissingen die daarop zijn genomen, mocht van verzoekers worden verwacht dat zij met duidelijke argumenten zouden komen, in plaats van vage beschuldigingen zoals "vanwege het structureel beschadigen van het gezin".

De rechtbank heeft daarom besloten om het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk te verklaren en de procedure in de hoofdzaak met zaaknummer LEE 16/4063 WLZ voort te zetten in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Tevens is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet meer in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C/18/178928 / PR RK 17-327
beslissing van de meervoudige kamer van 11 oktober 2017
op het verzoek van [naam] en [naam], wonende te [woonplaats], verder te noemen verzoekers, tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1.Het procesverloop

1.1
Bij brief, ingekomen ter griffie als fax op 11 september 2017 hebben verzoekers schriftelijk mr. P.G. Wijtsma (hierna: "de rechter") gewraakt in de procedure met zaaknummer LEE 16/4063 WLZ.
1.2.
Op 12 september 2017 heeft de rechter schriftelijk medegedeeld niet in de wraking te berusten.

2.De overwegingen

2.1.
Het wrakingsverzoek heeft betrekking op de behandeling door de rechter van de zaak met het zaaknummer LEE 16/4063 WLZ.
2.2.
Verzoekers hebben in deze zaak en in andere zaken waarin de rechter betrokken is, meermalen de rechter gewraakt. Dit heeft de wrakingskamer aanleiding gegeven om bij beslissing van 9 februari 2016, met het zaaknummer C18/163614/PR RK 15-679 onder meer te beslissen dat in de zaak waarin het betreffende wrakingsverzoek is gedaan, een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen. Thans hebben verzoekers in de onderhavige zaak andermaal de rechter gewraakt, zonder dat in de brief waarmee dat verzoek is gedaan, concrete feiten worden genoemd waaruit kan worden afgeleid dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. Gelet op de eerdere wrakingsverzoeken en de beslissingen die daarop zijn genomen, mocht van verzoekers worden verwacht en gevergd dat zij, als zij reden zien om opnieuw de rechter te wraken, klare wijn schenken en niet volstaan met - zoals in dit geval - de opmerking "vanwege het structureel beschadigen van het gezin". Daarmee hebben verzoekers te weinig gesteld om in hun verzoek tot wraking te kunnen worden ontvangen.
2.3.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om te beslissen dat een volgend wrakingsverzoek niet meer in behandeling zal worden genomen.

3.De beslissing

De rechtbank
- verklaart verzoekers in hun verzoek niet-ontvankelijk,
- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak met zaaknummer LEE 16/4063 WLZ wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek niet meer in behandeling zal worden genomen.
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekers,
mr. P.G. Wijtsma en Centrum Indicatiestelling Zorg.
Deze beslissing is gegeven door mrs. B.R. Tromp, voorzitter, S. Dijkstra en L. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Faber, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017.