ECLI:NL:RBNNE:2017:5202

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2017
Publicatiedatum
30 maart 2018
Zaaknummer
LEE 16 / 3139
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschil over maatwerkvoorschriften voor geluid opgelegd aan een bedrijf in Leek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een bedrijf in Leek en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek. Het geschil betreft de oplegging van maatwerkvoorschriften voor geluid aan het bedrijf, dat zich bezighoudt met de handel en verwerking van kunststofrestproducten en oud papier. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.J. Smaling, heeft bezwaar gemaakt tegen de maatwerkvoorschriften die door verweerder zijn opgelegd. Deze maatwerkvoorschriften zijn voortgekomen uit een besluit van 16 oktober 2015, waarin verweerder de geluidsnormen heeft vastgesteld die het bedrijf moet naleven ter bescherming van het milieu.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder de maatwerkvoorschriften heeft opgelegd op basis van de geldende wet- en regelgeving, waaronder het Activiteitenbesluit. Eiseres heeft betoogd dat de opgelegde voorschriften niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de bedrijfsbelangen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende onderzoek heeft gedaan naar de geluidsbelasting en dat de maatwerkvoorschriften in lijn zijn met de geldende normen. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres verworpen en geoordeeld dat de maatwerkvoorschriften rechtmatig zijn opgelegd.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 16/3139

uitspraak van de meervoudige kamer van 7 augustus 2017 in de zaak tussen

[eiseres] ., te Leek, eiseres
(gemachtigde: mr. M.J. Smaling),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek, verweerder
(gemachtigden: W.J.W. Snippe, W.D. van Laar en P.J. Arkema).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen, [derde belanghebbende] te Leek
( [gemachtigden] ).

Procesverloop

Bij besluit van 16 oktober 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder maatwerkvoorschriften opgelegd voor geluid aan eiseres.
Bij besluit van 23 juni 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2017. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [gemachtigde] , bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Derde-partij is verschenen en heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres is met haar bedrijf sinds lange tijd op het [adres] te Leek gevestigd. De activiteiten die eiseres verricht, hebben betrekking op de handel, op- en overslag, sortering, persing, bundeling en het mechanisch deglomereren van kunststofrestproducten, oud papier en karton.
2. Op 7 juli 2009 is er een milieuvergunning verleend waarin geluidsgrensnormen waren opgenomen voor het gemiddeld geluidsniveau en maximale pieken. De milieuvergunning had betrekking op activiteiten binnen de inrichting die plaatsvonden tussen 07.00 en 19.00 uur.
Voor de omliggende woningen, en als referentiepunten aangemerkt, gold een langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lar, LT) van 44 dB(A) voor de woning aan [adres] , 40 dB(A) voor de woning aan de [adres] en norm van 55 dB(A) voor de woning aan de [adres]
Voor de woning aan de [adres] gold een maximaal geluidsniveau (LAmax) van 48 dB(A), 54 dB(A) voor de woning aan [adres] en voor de woning aan de [adres] gold de norm van 70 dB(A) en 75dB(A) voor geluidniveau veroorzaakt door vrachtwagen bewegingen.
3. Op 11 januari 2010 heeft eiseres bij de Gedeputeerde Staten van de Provincie Groningen (GS) een aanvraag om een revisievergunning ingediend in het kader van de verruiming van de werktijden. De inrichting zal ook activiteiten in de loodsen 1, 3 en 5 gaan verrichten in de avond- en nachtperiode. Bij brief van 4 april 2011 hebben GS dit verzoek aangemerkt als een melding in het kader van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit).
4. Bij brief van 20 oktober 2011, ontvangen 25 oktober 2011, heeft [derde belanghebbende] verzocht om handhavend op te treden vanwege ondervonden overlast ten aanzien van geur, geluid en verkeersdrukte. GS zijn verzocht om de van toepassing zijnde (maatwerk) voorschriften te handhaven en ten aanzien van geluid, arbeidstijden en geur strengere maatwerkvoorschriften op te leggen.
5. GS hebben zich op het standpunt gesteld dat de inrichting van rechtswege volledig onder het Activiteitenbesluit valt per 1 januari 2011, nu het een Type B inrichting betreft. Er is tevens sprake van een Obm-plicht. Bij besluit van 16 maart 2012 hebben GS beslist dat het verzoek tot het opleggen van een maatwerkvoorschrift voor het aspect geluid wordt gehonoreerd. Voor het overige wordt het verzoek afgewezen. [derde belanghebbende] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
6. Bij brief van 16 maart 2012 hebben GS eiseres geïnformeerd voornemens te zijn maatwerkvoorschriften op te leggen.
7. Bij besluit van 29 januari 2013 hebben GS de bezwaren van [derde belanghebbende] ongegrond verklaard. Hiertegen is geen beroep ingediend.
8. Bij besluit van 28 november 2013 hebben GS eiseres op grond van het Activiteitenbesluit de volgende maatwerkvoorschriften voor het aspect milieu opgelegd:
1. LAr, LT: dag avond nacht
[adres] : 42 35 30 dB(A)
[adres] : 40 31 27 dB(A)
2. LAmax: dag avond nacht
[adres] : 48 54 40 dB(A)
[adres] : 54 47 34 dB(A)
3. Het af- en oplieren van containers mag niet tussen 19.00 uur en 07.00 uur
plaatsvinden.
4. Het af- en oplieren van containers mag niet plaatsvinden op het voorterrein van loods 5.
5. De heftrucks op het buitenterrein mogen niet meer gebruikt worden dan het hieronder genoemd aantal en periode:
07.00-19.00 uur 19:00-23:00 uur 23:00 – 07:00 uur
3 stuks á 8 uur 1 stuk á 1 uur geen
9. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard door verweerder. Hiertegen heeft eiseres beroep ingediend. Bij uitspraak van 23 april 2015 (kenmerknummer LEE 14/2742) heeft de rechtbank Noord Nederland het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat het besluit niet conform artikel 3:41 van de Awb is bekendgemaakt.
10. Bij primair besluit van 15 oktober 2015 heeft verweerder ambtshalve een nieuw primair besluit genomen. Bij dit besluit zijn maatwerkvoorschriften ten aanzien van geluid opgelegd ter bescherming van het milieu op grond van het Activiteitenbesluit. Ter zitting van 15 juni 2017 heeft verweerder het besluit van 28 november 2013 ingetrokken.
11. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder de bij het primaire beluit opgelegde maatwerkvoorschriften gehandhaafd. Verweerder heeft bij maatwerkvoorschriften het volgende bepaald:
1. LAr, LT: dag avond nacht
[adres] : 42 35 30 dB(A)
[adres] : 40 31 27 dB(A)
2. LAmax: dag avond nacht
[adres] : 48 54 40 dB(A)
[adres] : 54 47 34 dB(A)
3. Het af- en oplieren van containers mag niet tussen 19.00 uur en 07.00 uur plaatsvinden.
4. De heftrucks op het buitenterrein mogen niet meer gebruikt worden dan het hieronder genoemd aantal en periode:
07.00-19.00 uur 19:00-23:00 uur 23:00 – 07:00 uur
3 stuks á 8 uur 1 stuk á 1 uur geen
12. De rechtbank stelt vast dat de inrichting een type B-inrichting is als bedoeld in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit, zijnde een inrichting waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en die geen inrichting type A is. De activiteiten van de inrichting vallen onder categorie 28 van de Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
12.1.
Ingevolge artikel 6.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit geldt dat voor inrichtingen waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van het van toepassing worden van dit besluit of een deel daarvan op een activiteit in die inrichtingen, een vergunning op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer dan wel een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo in werking en onherroepelijk was, de voorschriften van die vergunning gedurende drie jaar na het van toepassing worden van dit besluit of een deel daarvan op een activiteit in die inrichtingen, worden aangemerkt als maatwerkvoorschriften, mits de voorschriften van die vergunning vallen binnen de bevoegdheid van het bevoegd gezag tot het stellen van maatwerkvoorschriften en voor zover dit besluit op de inrichting van toepassing is.
12.2.
De rechtbank stelt vast dat op 1 januari 2011 in de tweede tranche van de tweede fase onder andere de (sector met) afval gerelateerde activiteiten geheel of gedeeltelijk onder het Activiteitenbesluit zijn gebracht. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat nu de inrichting per 1 januari 2011 onder het Activiteitenbesluit valt, de omgevingsvergunning onherroepelijk was en ook aan de overige voorwaarden van het overgangsrecht wordt voldaan, tot 1 januari 2014 de geluidsnormen zoals opgenomen in de milieuvergunning van toepassing waren.
12.3.
De rechtbank overweegt dat in afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit de
geluidsvoorschriften zijn opgenomen waar eiseres per 1 januari 2014 aan dient te voldoen voor de activiteiten binnen de inrichting die plaatsvinden tussen 07.00 en 19.00 uur. Op grond van artikel 2.17a van het Activiteitenbesluit is een hinderniveau voor het Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 50 aanvaardbaar voor de dagperiode en is ten aanzien van het maximale geluidsniveau 70 dB(A) aanvaardbaar voor de dagperiode.
13. Eiseres heeft op 11 januari 2010 een aanvraag ingediend voor het uitbreiden van haar werktijden. Deze aanvraag is (na 1 januari 2011) aangemerkt als een melding Activiteitenbesluit.
Ingevolge artikel 2.17a van het Activiteitenbesluit wordt vanaf 1 januari 2011 45 en 40 dB(A) aanvaardbaar geacht voor de avond en nacht.
Een maximaal geluidsniveau voor de avond en nacht wordt 65 en 60 dB(A) aanvaardbaar geacht voor woningen buiten het bedrijventerrein.
14. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres kan voldoen aan de grenswaarden voor de langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en de maximale geluidsniveaus ingevolge het Activiteitenbesluit.
15. De rechtbank stelt vast dat evenmin in geschil is tussen partijen dat ingevolge het “Besluit van 29 november 2013, houdende vaststelling van het tijdstip waarop artikel 1.2a van het Activiteitenbesluit milieubeheer en enkele artikelen van het Besluit omgevingsrecht (vvgb) vervallen” sinds 1 januari 2014 verweerder het bevoegde gezag is om maatwerkvoorschriften te stellen voor bedrijven die vallen onder categorie 28.4 en 28.5 van bijlage 1 onderdeel C van het Bor (i) maatwerkvoorschriften te stellen.
16. Eiseres meent echter dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand is gekomen en niet voldoende duidelijk is gemotiveerd. Ter nadere onderbouwing verwijst eiseres daarbij naar een passage uit de Nota van Toelichting behorende bij het Activiteitenbesluit, Algemeen deel, oktober 2007. Eiseres bestrijdt dat verweerder een zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de representatieve bedrijfssituatie en de bedrijfsbelangen die voor eiseres op het spel staan. Eiseres meent dat verweerder zich enkel heeft laten leiden door de klachten van omwonenden en daarom strengere normen heeft gesteld die overeenkomen met de normen die eerder in de vergunning stonden. Daarmee is voorbijgegaan aan het feit dat de representatieve bedrijfssituatie zoals destijds omschreven in de aanvraag om een vergunning niet overeenkomt met de huidige bedrijfsvoering. Eiseres stelt zich dan ook op het standpunt dat verweerder eerst actief had moeten onderzoeken waar de precieze bedrijfsvoering momenteel uit bestaat. Verweerder is immers ook gehouden om het bedrijfsbelang in zijn afweging te betrekken.
16.1.
Met maatwerkvoorschriften wordt beoogd degene die de inrichting drijft te laten voldoen aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit ter bescherming van het milieu. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft verweerder beleidsvrijheid bij de beslissing om maatwerkvoorschriften te stellen. Indien wordt besloten tot het stellen van maatwerkvoorschriften, heeft verweerder verder een zekere beoordelingsvrijheid bij de vaststelling van wat nodig is ter bescherming van het milieu (zie onder andere de uitspraak van 8 december 2010, ECLI:NL:RVS:2010: BO6612). Het voorgaande heeft tot gevolg dat de rechter het bestreden besluit slechts terughoudend toetst.
16.2.
Ingevolge artikel 8.42, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 met betrekking tot daarbij aangegeven onderwerpen de verplichting worden opgelegd te voldoen aan voorschriften die nodig zijn ter bescherming van het milieu, gesteld door een bij die maatregel aangegeven bestuursorgaan.
Ingevolge artikel 2.17, eerste lid, onder a, van het Activiteitenbesluit geldt voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr, LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, dat het niveau op de gevel van gevoelige gebouwen, voor zover thans van belang, niet meer mag bedragen dan (LAr, LT) 50, 45 en 40 dB(A) in onderscheidenlijk de dag- , avond- en nachtperiode periode en (LAmax) 70, 65 en 60 dB(A) in onderscheidelijk de dag-, avond en nachtperiode.
Ingevolge artikel 2.20, eerste lid, van het Activiteitenbesluit kan in afwijking van de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19 dan wel 2.19a, het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax vaststellen.
Ingevolge artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidsnormen te voldoen.
16.3.
Verweerder heeft in het maatwerkbesluit de ruimtelijke keuzes benoemd die zijn gemaakt in het vigerende bestemmingsplan. In het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Diepswal” is het gebied rondom het Mulderspark deels bestemd voor zware bedrijvigheid en zijn nieuwe bedrijfswoningen niet toegestaan. Er zijn wel bestaande bedrijfswoningen. Verweerder meent dat voor deze woningen het beschermingsniveau van het Activiteitenbesluit volstaat. Voor de woningen gelegen buiten het industrieterrein heeft verweerder gemeend dat er wel reden is voor het opleggen van maatwerkvoorschriften nu de normen onder het Activiteitenbesluit veel ruimer zijn dan de geluidsnormen die gehanteerd werden in de milieuvergunning. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat indien op de inrichting enkel de normen van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn, dit zal leiden tot geluidshinder. Het Activiteitenbesluit biedt meer ruimte voor eiseres dan noodzakelijk en wenselijk is. Verweerder heeft bij het primaire besluit betrokken “het akoestisch onderzoek [eiseres] ” van 14 augustus 2009 van [adviesbureau] ” en het rapport “controle metingen activiteiten [eiseres] ” van 17 oktober 2012 en de daarin opgenomen uitgangspunten (situering woningen (rustige woonwijk en landelijk gebied), situering inrichting, werktijden en werkwijze e.d.).
Verweerder heeft bij zijn besluitvorming eveneens betrokken het akoestisch onderzoek dat op 18 augustus 2015 heeft plaatsgevonden in opdracht van GS door [adviesbureau] . Er zouden volgens verweerder geen overtredingen zijn geconstateerd. Verweerder heeft ook deze controlemeting betrokken bij het opleggen van de maatwerkvoorschriften. Verder is het duidelijk dat door omwonenden veelvuldig wordt geklaagd over onder meer geluidsoverlast.
16.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat er geen zorgvuldig onderzoek gedaan is naar de geluidsbelasting van de inrichting. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dit ook niet inhoudelijk bestreden. Verweerder heeft de maatwerkvoorschriften onder meer gebaseerd op het door eiseres ingediende geluidsrapport van 14 augustus 2009 van [adviesbureau] . Dit akoestisch onderzoek maakt deel uit van de aanvraag verruimen werktijden van 5 januari 2010. Deze aanvraag is uiteindelijk aangemerkt als een melding in het kader van het Activiteitenbesluit. Verweerder heeft als uitgangspunt genomen de daarin aangegeven representatieve bedrijfssituatie en aangegeven grenswaarden voor geluid.
16.5.
Ingevolge de in het geluidsrapport van 14 augustus 2009 van [adviesbureau] opgenomen representatieve bedrijfssituatie (pag. 11 en 12) kunnen op reguliere werkdagen gedurende de gehele etmaalperiode werkzaamheden plaatsvinden. Deze vinden plaats op het buitenterrein en in de verwerkings- en opslagloodsen. Gedurende het gehele etmaal kunnen in hal 1,3 en 5 productieactiviteiten plaatsvinden. In hal 3 zijn de bedrijfstijden van 05.00 tot 21.00 uur. Verder vinden alle vervoersbewegingen plaats gedurende de dagperiode met uitzondering van 1 heftruck op het buitenterrein gedurende 1 uur.
Uit het akoestisch onderzoek volgt de volgende (relevante) geluidsbelasting representatieve bedrijfssituatie:
LAr, LT: dag avond nacht
[adres] : 42 35 30 dB(A)
[adres] : 40 31 27 dB(A)
LAmax: dag avond nacht
[adres] 10: 48 54 40
[adres] : 54 47 34
16.6.
Uit het onderzoek zoals verricht door [adviesbureau] van 17 oktober 2012 inzake controle van de geluidsnormen volgt dat de inrichting niet geheel voldeed aan de geluidsniveaus zoals die bij de aanvraag in 2010 waren gepresenteerd. De inrichting voldoet aan de aangevraagde grenswaarden die gesteld zijn voor het langtermijngemiddeld beoordelingsniveau. De laad- en losactiviteiten van containers en heftruckbewegingen in de avond leidden echter tot een overschrijding van de aangevraagde LAmax grenswaarden. Bovendien bleek dat de praktijk niet altijd overeenkomt met de opgegeven representatieve bedrijfssituatie. De heftruckbewegingen op het buitenterrein tussen loods 3 en 5 in de avond- en nachtperiode komen niet overeen met de gemelde situatie (Tussen 19.00-23.00 uur 1 heftruck, 1 uur). Verweerder heeft zich mede op dit rapport gebaseerd bij het opleggen van de maatwerkvoorschriften als zijnde het dan bevoegde gezag.
16.7.
De rechtbank overweegt voorts dat uit artikel 1.10, eerste en tweede lid van het Activiteitenbesluit volgt dat vier weken voor oprichting of verandering van een inrichting de inrichtinghouder een melding moet doen bij het bevoegd gezag. Bij verandering is een melding alleen nodig als een afwijking ontstaat van eerder verstrekte gegevens. Vaststaat dat eiseres geen melding in het kader van het Activiteitenbesluit heeft gedaan na 5 januari 2010. Omdat er geen melding Activiteitenbesluit is gedaan door eiseres en evenmin andere gegevens door eiseres zijn overgelegd die de basis konden vormen voor de representatieve bedrijfssituatie, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank aansluiting kunnen zoeken bij de door eiseres gedane melding in het kader van het Activiteitenbesluit van 5 januari 2010. Hoewel eiseres stelt dat verweerder ten onrechte voorbijgegaan is aan het feit dat de representatieve bedrijfssituatie zoals destijds omschreven in de aanvraag om een vergunning niet overeenkomt met de huidige bedrijfsvoering, heeft eiseres dit niet onderbouwd. In dat kader heeft eiseres wel aangevoerd van mening te zijn dat verweerder voldoende op de hoogte is van de juiste representatieve bedrijfssituatie. Naar het oordeel van de rechtbank doet dit echter niet af aan de verplichting van eiseres om een melding in het kader van het Activiteitenbesluit te doen, indien de bedrijfssituatie wijzigt. Het is niet aan verweerder om doorlopend onderzoek te doen naar wat de representatieve bedrijfssituatie is van de inrichting. Het standpunt van eiseres dat er geen sprake is van een stabiele situatie, waardoor het niet makkelijk is om een melding te doen, benadrukt naar het oordeel van de rechtbank nog meer het belang van een goede informatieverstrekking aan de zijde van verweerder. Dat nu juist door het doen van meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit juridische procedures aangespannen zouden worden, is naar het oordeel van de rechtbank geen aspect dat eiseres ontslaat van haar verplichtingen op grond van het Activiteitenbesluit.
16.8.
Eiseres geeft verder aan dat de opgelegde maatwerkvoorschriften gebaseerd zijn op een akoestisch onderzoek uit de tijd dat de loods door brand werd verwoest en destijds tijdelijk in afwijking van de vergunning werd gewerkt. In dat onderzoek was de bedrijfstijd van de heftruck op het terrein gemaximeerd omdat dit een tijdelijke situatie betrof.
16.8.1.
De rechtbank stelt vast dat verweerder bij zijn besluitvorming heeft betrokken “het akoestisch onderzoek [eiseres] ” van 14 augustus 2009 van [adviesbureau] . In dit rapport wordt gemeld dat de loodsen 1 en 5 zijn verwoest en worden herbouwd. Er dient verder uitgegaan te worden van de representatieve bedrijfssituatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres geen inhoudelijk onderbouwde argumenten aangevoerd waaruit blijkt dat de representatieve bedrijfssituatie waar verweerder vanuit is gegaan bij het opleggen van de maatwerkvoorschriften voor onjuist moet worden gehouden.
17. Eiseres heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat verweerder geen oog heeft gehad voor de bedrijfsbelangen van eiseres. Het is niet gebleken dat verweerder onderzoek heeft gedaan naar de precieze gevolgen van dit maatwerkvoorschrift. Eiseres heeft ter zitting aangegeven dat er geen bevoegdheid zou bestaan voor verweerder om maatwerkvoorschriften op te leggen. Voordat er sprake kan zijn van het opleggen van maatwerkvoorschriften moet er wel het een en ander aan de hand zijn. Verweerder kan niet zonder aanwijsbare reden maatwerkvoorschriften opleggen, omdat deze beperkend zijn voor het bedrijf.
17.1.
De rechtbank stelt vast dat de opgenomen geluidsnormen die door verweerder nu worden gehanteerd zijn overgenomen uit het geluidsrapport van 14 augustus 2009 van [adviesbureau] , zoals door eiseres is overgelegd. Eiseres heeft dus zelf aangegeven aan deze normen te kunnen voldoen bij de daarin opgenomen representatieve bedrijfssituatie. Eiseres heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat zij nu ernstig belemmerd wordt in haar bedrijfsvoering, zodat de rechtbank hier niet van gebleken is. Daarnaast heeft naar het oordeel van de rechtbank verweerder voldoende onderbouwd dat voor de woningen gelegen buiten het industrieterrein geluidshinder optreedt nu de normen onder het Activiteitenbesluit veel ruimer zijn dan de geluidsnormen die gehanteerd werden in de milieuvergunning. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt kunnen stellen dat indien op de inrichting enkel de normen van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn, dit zal leiden tot geluidshinder. Tevens heeft verweerder onderbouwd dat in het verleden de inrichting niet geheel voldeed aan de geluidsniveaus zoals die bij de aanvraag in 2010 waren gepresenteerd. Zoals de rechtbank reeds heeft overwogen in rechtsoverweging 16.1 heeft verweerder beleidsvrijheid bij de beslissing om maatwerkvoorschriften te stellen. Indien wordt besloten tot het stellen van maatwerkvoorschriften, heeft verweerder verder een zekere beoordelingsvrijheid bij de vaststelling van wat nodig is ter bescherming van het milieu. Naar het oordeel van de rechtbank is nu niet gebleken dat verweerder van zijn bevoegdheid in redelijkheid geen gebruik heeft kunnen maken.
18. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de geluidsbelasting wel passend is bij de omgevingstypering en milieutechnisch verantwoord is. [eiseres] is gevestigd op een bedrijventerrein en heeft in zoverre recht op een geluidsruimte van 50 dB(A).
18.1.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat kan worden voldaan aan de normen van het Activiteitenbesluit. Bij beperkte en bijzondere gevallen kan er echter gekozen worden voor het instrument maatwerkvoorschrift. Er bestaat naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen recht op 50 dB(A) geluidsruimte voor eiseres.
19. Eiseres stelt zich op het standpunt dat doordat niet in gemeentelijk beleid is vastgesteld hoe op het bedrijventerrein “Diepswal” met maatwerkmogelijkheden wordt omgegaan, er sprake is van willekeur.
19.1.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er geen juridische grondslag voor de stelling van eiseres dat er beleid moet zijn alvorens maatwerkvoorschriften kunnen worden opgelegd. Dat er sprake zou zijn van willekeur is de rechtbank niet gebleken. Juist bij het opleggen van maatwerkvoorschriften moet gekeken worden naar de specifieke omstandigheden.
20. Voor zover eiseres heeft willen betogen dat verweerder ten onrechte maatwerkvoorschriften heeft opgelegd, nu er een nieuw bestemmingsplan in de maak is, kan deze beroepsgrond niet slagen. Door eiseres is niet onderbouwd dat dit bestemmingsplan een voor eiseres gunstige wijziging behelst.
21. Het beroep is ongegrond.
22. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzitter, en
mr. T.F. Bruinenberg en mr. V. van Dorst, leden, in aanwezigheid van
mr. H.E. Melissen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.