Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2018 tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2 maart 2010 van de CRvB geen steun voor dit standpunt (ECLI:NL:CRVB:2010:BL9030). In die uitspraak was de vraag aan de orde of het bestuursorgaan terecht het verzoek om verlenging van een uitkering ingevolge het Bbz 2004 had afgewezen omdat de oorzaak van de behoefte aan voortdurende bijstand niet gelegen was in een externe omstandigheid van tijdelijke aard als bedoeld in artikel 18 van het Bbz 2004. Die situatie deed zich volgens de CRvB niet voor. Dat de betrokkene in die zaak door ziekte en persoonlijke omstandigheden haar bedrijf niet naar behoren had kunnen voeren, waardoor zij in bijstandsbehoevende omstandigheden kwam te verkeren, behoort naar het oordeel van de CRvB tot het normale bedrijfsrisico van een zelfstandige, waarvoor zij voorzieningen had kunnen treffen. Uit dat oordeel van de CRvB kan niet worden afgeleid dat de omvang van de werkzaamheden geen invloed hebben op het zijn van zelfstandige als bedoeld in het Bbz 2004. In die uitspraak was niet in geschil dat betrokkene een zelfstandige als bedoeld in het BBz was, zij voerde een bedrijf, terwijl eiseres in de onderhavige zaak betwist dat zij een bedrijf voert dan wel een beroep als zelfstandige uitvoert.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 46,- aan eiseres vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres in beroep tot een bedrag van € 1.002,-.