Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
FRIESCHE JACHT CENTRALE [vestigingsplaats] ,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft eiser [A], wonende te [woonplaats] in Polen, een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap [X] BEHEER B.V., vertegenwoordigd door mr. O.A. van Oorschot. De zaak betreft de verkoop van een zeilboot door [X] als bemiddelaar. Eiser heeft de zeilboot in 2016 gekocht voor € 6.500,00 en heeft in 2017 [X] verzocht om de zeilboot te verkopen voor een bedrag tussen de € 15.000,00 en € 16.000,00. [X] heeft de zeilboot echter verkocht voor € 10.000,00 zonder toestemming van [A]. Eiser heeft vervolgens meerdere keren om betaling van de koopsom gevraagd, maar [X] heeft slechts een deel van het bedrag voldaan. Eiser vordert in dit kort geding betaling van het resterende bedrag van € 6.350,35 en een schadevergoeding van € 4.800,00, alsook buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2018 heeft eiser zijn eis gewijzigd en een bedrag van € 7.500,00 gevorderd, met de mogelijkheid voor [X] om binnen zes weken na het vonnis te betalen en zekerheid te stellen door middel van pandrechten op boten die aan [X] toebehoren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bezwaar is gemaakt tegen de eiswijziging en dat het spoedeisend belang niet betwist is. De kantonrechter heeft de gewijzigde eis toegewezen en [X] veroordeeld tot betaling van € 7.500,00 aan [A] binnen zes weken, met de verplichting om zekerheid te stellen voor deze betaling.
De kantonrechter heeft ook een dwangsom opgelegd van € 500,00 per dag voor elke dag dat [X] niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.