Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 april 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 21 juni 2018.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om de afwikkeling van een meerwaardeclausule na de verkoop van onroerende zaken en melkquotum door de gedaagde, die de agrarische onderneming van zijn overleden vader heeft voortgezet. Eiseres, de moeder van gedaagde, vordert betaling op basis van deze clausule, die is opgenomen in de verdelingsakte na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap en de maatschap. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eiseres toewijsbaar is, omdat de verkoopopbrengst van de onroerende zaken en het melkquotum hoger is dan de overnamewaarde. Gedaagde heeft verweer gevoerd op basis van verjaring en klachtplicht, maar de rechtbank oordeelt dat deze verweren niet slagen. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres toe, inclusief een vordering tot inzage in de verkoopovereenkomsten, en legt gedaagde een dwangsom op voor het niet voldoen aan deze inzageverplichting. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.