ECLI:NL:RBNNE:2018:4436
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure betreffende gezag en kinderbescherming
Op 2 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.R.H. Baas. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen mr. B.R. Tromp, die als rechter optrad in een aanhangige civiele zaak met betrekking tot gezag en kinderbescherming. De verzoeker stelde dat mr. Tromp niet onpartijdig was, omdat hij tijdens de mondelinge behandeling kritische vragen had gesteld over de mogelijkheid om beide ouders uit het gezag te zetten. De verzoeker voelde zich hierdoor onder druk gezet en had het gevoel dat mr. Tromp al tot een oordeel was gekomen.
De wrakingskamer, bestaande uit mr. P.G. Wijtsma (voorzitter), mrs. F. de Jong en M. Sanna, heeft het wrakingsverzoek behandeld. Tijdens de zitting is mr. Tromp ook verschenen en heeft hij zijn standpunt toegelicht. Hij betwistte de beschuldigingen van de verzoeker en gaf aan dat zijn vragen relevant waren voor de beoordeling van de zaak. De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de kritische vragen van mr. Tromp niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over de uitkomst.