In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 30 januari 2018, betreft het een kort geding waarin eiseres, een huurder, verzoekt om schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis dat haar verplichtte de woning te ontruimen. De achtergrond van de zaak is dat eiseres sinds februari 2012 een woning huurt van WoonFriesland, maar in de afgelopen periode heeft zij een deel van de huur niet betaald vanwege werkzaamheden aan de woning. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat eiseres de huur niet eigenmachtig mocht verminderen en haar is verzocht de woning te ontruimen. Eiseres heeft echter twee dochters, waarvan de belangen in deze zaak zwaarwegend zijn. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport aangegeven dat er geen kinderbeschermingsmaatregelen nodig zijn, maar de voorzieningenrechter heeft de belangen van de kinderen in overweging genomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de ontruiming van de woning ingrijpende gevolgen zou hebben voor de kinderen, die behoefte hebben aan stabiliteit en structuur. Daarom wordt de tenuitvoerlegging van het vonnis van 19 december 2017 geschorst, mits eiseres de lopende huur tijdig blijft betalen. WoonFriesland wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres.