ECLI:NL:RBNNE:2018:4909

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 3266
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake persoonsgerichte aanpak en verwerking persoonsgegevens

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 november 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen een brief van de burgemeester van de gemeente Stadskanaal, waarin werd aangekondigd dat er een persoonsgerichte aanpak zou worden gestart. Deze aanpak hield in dat verschillende instanties, waaronder de politie en woningbouwvereniging, extra aandacht aan verzoekster zouden besteden. Verzoekster was van mening dat deze aanpak in strijd was met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. In de overwegingen werd vastgesteld dat de brief van 11 oktober 2018 geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was, omdat deze geen rechtgevolgen had. Daarnaast werd opgemerkt dat verzoekster, indien zij bezwaar had tegen de verwerking van haar persoonsgegevens, een klacht kon indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens of bezwaar kon maken op basis van de AVG. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaarschrift geen redelijke kans van slagen had, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 18/3266
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 november 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.S. Visser),
en

de burgemeester van de gemeente Stadskanaal, verweerder

(gemachtigden: G.D.R. Leenstra-Verweij en D.Y.Rexwinkel-Halman).

Procesverloop

Bij brief van 11 oktober 2018 heeft verweerder aan verzoekster kenbaar gemaakt over te gaan tot een persoonsgerichte aanpak. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat de instellingen die bij de persoonsgerichte aanpak zijn betrokken de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in acht nemen.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 13 november 2018 heeft verzoekster aanvullende stukken aan de rechtbank doen toekomen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het geschil is behandeld op de zitting van 26 november 2018. Namens verzoekers is haar gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijste het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij brief van 11 oktober 2018 heeft verweerder aan verzoekster kenbaar gemaakt over te gaan tot een persoonsgerichte aanpak. In de brief heeft verweerder aangekondigd dat verweerder en andere instanties zoals politie en woningbouwvereniging extra op verzoekster zal gaan letten. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat de instellingen die bij de persoonsgerichte aanpak zijn betrokken de AVG in acht nemen.
2 Verzoekster heeft bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gelet op de onduidelijkheden die thans bij verzoekster bestaan.
3 De voorzieningenrechter ziet zich gesteld voor de vraag of de brief van 11 oktober 2018 een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag ontkennend omdat de brief geen rechtgevolgen heeft.
4 Voor zover het bezwaar ziet op de omstandigheid dat verweerder met in achtneming van de AVG gegevens heeft gedeeld in het kader van een persoonsgerichte aanpak is de voorzieningenrechter van oordeel dat de brief ook in zoverre geen besluit behelst als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Als verzoekster bezwaar heeft tegen het verwerken van haar persoonsgegevens kan zij een klacht indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens dan wel bezwaar maken als bedoeld in artikel 21 van de AVG, wat zij, zoals ter zitting is gebleken, heeft gedaan.
5 De voorzieningenrechter vindt steun voor haar uitspraak in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3484).
6 Omdat slechts tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb bezwaar kan worden gemaakt heeft het bezwaarschrift geen redelijke kans van slagen. Onder deze omstandigheden dient het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen. Evenmin bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, voorzieningenrechter , in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 november 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.