Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 december 2017,
- de aanvullende productie van [eiser] ,
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 2 mei 2018, met aangehechte comparitieaantekeningen van TVM,
- de akte overlegging productie van TVM,
- de akte uitlating na comparitie tevens houdende wijziging van eis van [eiser] ,
- de antwoordakte akte tevens houdende akte overlegging producties van TVM,
- de antwoordakte tevens houdende akte vermeerdering van eis van [eiser] ,
- de antwoordakte eisvermeerdering van TVM.
2.De feiten
3.Het geschil
Wat betreft de kosten van fysiotherapie stelt TVM dat de gemiddelde levensverwachting van een man in België niet 84 jaar is, maar 79. Voorts betwist zij dat het noodzakelijk is dat [eiser] de fysiobehandelingen ondergaat tot de statistiche eindleeftijd. TVM wijst er op dat volgens het rapport van minnelijke medische expertise de laatste kinébehandeling op 13 maart 2015 is geweest en de toestand als geconsolideerd kan worden beschouwd vanaf 1 april 2015. Volgens TVM is niet onderbouwd dat de behandelingen daadwerkelijk bijdragen aan een blijvende vermindering van klachten. TVM concludeert [eiser] in zijn vordering niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze te ontzeggen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten en nakosten.
4.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
"Dit letsel is verantwoordelijk voor de blijvende pijnen die slachtoffer ervaart en die alleen beantwoorden aan kinébehandelingen, fysiotherapie en accupunctuur 2x per week. Zonder deze behandelingen lijdt hij aan nachtelijke pijnen die hem het slapen verhinderen."
voorschot op het smartengeld". [eiser] heeft in reactie hierop niet meer betwist dat de drie voorschotten van € 500,00 aan hem via zijn rechtsbijstandsverzekeraar zijn overgemaakt. Hij betwist echter dat het om een voorschot op de immateriële schadevergoeding gaat. Volgens hem is de uitkering geschied vanwege de kosten die hij heeft moeten maken vanwege het ongeval. Ter onderbouwing van deze stelling wijst hij op de vergoedingskwitantie van € 500,00 die door [eiser] op 26 november 2015 is ondertekend (productie 17), waarop staat:
"Regeling van een 3de onbenoemd voorschot voor de kwetsuren, aan te rekenen op de hoofdsom."
Gezonde levensverwachting. In dit rapport staat dat in 2013 de levensverwachting op 65 jarige leeftijd in België voor een man 17,8 jaar was. Gelet op de trend die telkens een stijging laat zien, meent [eiser] dat zijn levensverwachting thans 84 jaar is. TVM heeft daarop opgemerkt dat de door haar overgelegde tabel afkomstig is van een officiële bron van de Vlaams-Belgische overheid (de Algemene Directie Statistiek), terwijl [eiser] een uittreksel van de Rekenkeizer heeft overgelegd die zich zou baseren op statistieken van het Nederlandse CBS. De rechtbank merkt op dat TVM daarbij voorbij gaat aan het voornoemde rapport van EHLEIS. TVM heeft niet betwist dat dit rapport van een betrouwbare instantie afkomstig is. De verwijzing van [eiser] naar de Rekenkeizer is door [eiser] alleen gedaan om te motiveren waarom de levensverwachting bij geboorte lager is dan de levensverwachting op een bepaalde leeftijd. Uitgelegd wordt dat een 40 jarige de 40 levensjaren al heeft volgemaakt, terwijl een 0 jarige de leeftijd van 40 jaar nog moet zien te bereiken. Deze kan ook eerder overlijden. TVM heeft deze redenering, die de rechtbank logisch voorkomt, niet gemotiveerd betwist. Op basis van het rapport van EHLEIS gaat de rechtbank daarom uit van een levensverwachting van [eiser] van 83 jaar. De rechtbank merkt daarbij op dat weliswaar aangenomen mag worden dat sinds 2013 de levensverwachting verder is gestegen, maar dat deze zo ver is gestegen dat uitgegaan mag worden van een leeftijd van 84 jaar, is door [eiser] niet met objectieve gegevens onderbouwd.
€ 19.060,33
"(…) Prest kine 27/04/18 basis terugbetal. 222,60 eur (…)"
€ 16.093,56(10,5 x € 1.532,72)
2.085,00(3 punten × tarief € 695,00)