Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 14 mei 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 355.000. De betrokken notaris is het “ [notariskantoor Z] ”.
dit wil zeggen dat beide partijen een aankoopbedrag hebben gedaan van € 36.175".
Our tax auditor asked [moeder] about the source of the above mentioned transfers. She stated as follows:“These amounts totally belonged to me and my husband ( [vader] ) and were transferred for the future plans of my son and my grandchilderen with the condition of paying back. They originated from the selling of an immovable property belonging tot me and selling of commercial taxi plate belonging tot my husband. Besides, I was receiving rental incomes from my immovable properties and my husband was receiving pension payments at that time”. [moeder] submitted us documents relating tot the selling of commercial taxi plate and real estates, as well as tax file returns for rental income.
In het klaagschrift wordt aangegeven dat de schenking voortkomt uit de verkoop van de taxivergunning en onroerend goed. Niet aangegeven is welk onroerend goed op 10 juli 2009 is verkocht. De waarde is daarentegen wel aangegeven, namelijk 255.000 Turkse Lire (ongeveer € 87.500, koers datum 21 juni 2014). De onderliggende bewijsstukken inzake de feitelijke opbrengsten van het onroerend goed ontbreken, terwijl er wel naar verwezen wordt.(…)
er is voldoende aannemelijk gemaakt dat uw ouders niet in staat waren om de schenkingen met hun “eigen” vermogen te kunnen doen. Het geld kwam via andere wegen tot u. Uit de processen-verbaal die zijn opgemaakt en die in detail ingaan op de vermogenspositie van uw ouders komt dit duidelijk naar voren.
€ 10.000 geschonken aan hun vier kleinkinderen, zijnde de kinderen van eiser. Verder volgt uit het strafrechtelijk onderzoek dat de ouders van eisers echtgenote op 17 juni 2009 een lening van € 20.000 aan eiser en zijn echtgenote hebben verstrekt. Deze lening is op 2 december 2009 afgelost. Daarnaast volgt uit het strafrechtelijk onderzoek dat in de periode van 2006 tot en met 2013 meerdere coupures van € 500 zijn gestort op de rekening van eisers schoonouders. In totaal is in die periode een bedrag van € 56.249 gestort, waarvan een bedrag van circa € 11.496 verklaard kan worden.
Van de contante stortingen op de rekeningen van uw schoonouders van totaal € 56.249 kan er € 11.496 verklaard worden. Uiteindelijk blijft er een bedrag van circa € 45.000 over wat niet te verklaren is. Het vermoeden is dan ook dat de ouders van uw echtgenote dit geld hebben ontvangen van u dan wel van uw echtgenote.
ik ga er vanuit dat het uw eigen geld was dat werd gestort op de rekening van uw schoonouders en bij uw zakenrelatie de heer [W] .
€ 41.950 en € 39.300. In dit proces-verbaal staat hierover verder vermeld:
Als bewijs voor de verkoop van deze twee paarden hebben eiser en zijn echtgenote documenten overgelegd, waaruit zou moeten blijken dat paard 1, nummer [nummer#1] [het paard [P] , rechtbank],, verkocht is op 2 februari 2009 aan [bedrijfsnaam] in Rusland en paard 2, nummer [nummer#2] , verkocht is op 30 september 2009 aan [bedrijfsnaam] in Duitsland.
Uit de rechtshulpverzoeken aan Rusland en Duitsland is gebleken dat de bedrijven genoemd in de verkoopdocumenten geen paarden van [eiser] , [echtgenote] of [Y] hebben gekocht, noch een paard met nummer [nummer#1] of nummer [nummer#2] hebben gekocht.”
het gaat hier om gefingeerde verkopen om een legale herkomst van geld te rechtvaardigen dan wel de werkelijke aard van het geld te verhullen of te verbergen. De heer [Y] stort de volgende bedragen contant op zijn rekening: 12 februari 2009 € 41.950 en op 1 en 8 oktober een totaal bedrag van € 40.000. Ook dit geld is feitelijk een kasrondje. Het gaat hier om witwassen van geld. Het geld wordt geplaatst/gestort op een bankrekening ( [Y] ). Vervolgens wordt er een legale herkomst (verkoop van de paarden) gegeven. Hierbij worden facturen, boekhouding, contracten enz. voor overlegd. Vervolgens kunnen u en of uw echtgenote er over beschikken. Volgens uw verklaring zou u de opbrengst van het eerste paard gebruikt hebben voor de aankoop van het tankstation (punt 4.2.6 van het rapport).
Uit het onderzoek naar de bankrekening van [K] kan blijken dat op de dag dat de
Op de bankafschriften is te zien dat [K] op 29 oktober 2009 € 13.000 overboekt naar verdachte [eiser] . Tevens is op de bankrekening van [K] te zien dat 2 dagen voordat hij het geld overboekt naar verdachte [eiser] er € 13.500 wordt overgeboekt naar de rekening van [K] inzake inkoop Ford Focus C Max. Uit het onderzoek is gebleken dat er middels een sale en leaseback constructie € 14.000 is geleend aan [K] . Opmerkelijk is dat zowel het bedrag van de lening voor de auto (€ 14.000) als het totaal bedrag van de overboeking (verkoop paard € 3.000) en contante storting (€ 11.000) van 6 april op de rekening van [K] samen€ 14.000 bedraagt.”
het gaat hier om een gefingeerde verkoop van het paard “ [Q] ”. De verkoop moest een legale herkomst van het geld rechtvaardigen dan wel de werkelijke herkomst van het geld verhullen/verbergen.
Op grond van de onderzoeksbevindingen bestaat het vermoeden bestaat dat verdachten [eiser] en [echtgenote] de middelen die zijn verkregen uit de gefingeerde verkoop van het paard [P] hebben willen verhullen en verbergen door middel van de investering ad€ 36.715 in het tankstation te [T] . Er bestaat immers een redelijk vermoeden dat het paard [P] niet verkocht is aan [bedrijfsnaam] in Rusland en dat de documenten die als bewijs hiervoor zijn opgemaakt en waaruit zou moeten blijken dat het paard verkocht is valselijk zijn opgemaakt met het oogmerk om als echt en onvervalst te gebruiken.
op grond van de onderzoeksbevindingen bestaat het vermoeden dat u en of uw echtgenote de middelen die zouden zijn verkregen uit de gefingeerde verkoop van het paard [P] hebben willen verhullen en verbergen door middel van de investering ad € 36.175 in het tankstation te [T] .