In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, heeft eiser [A] een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Koersvast B.V. inzake een geschil over een financieringsvoorbehoud in een koopovereenkomst. De rechtbank heeft op 29 mei 2019 vonnis gewezen in de hoofdzaak met zaaknummer C/17/158596 / HA ZA 17-308 en in de vrijwaringszaak met zaaknummer C/17/161227 / HA ZA 18-139. De rechtbank heeft vastgesteld dat Koersvast tijdig en correct een beroep heeft gedaan op het financieringsvoorbehoud, ondanks de beweringen van [A] dat dit niet het geval was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de mededelingen van Koersvast in een e-mail van 28 september 2017 redelijkerwijs door [A] als een onverwijld beroep op het financieringsvoorbehoud konden worden opgevat. De rechtbank heeft de vorderingen van [A] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Koersvast zijn vastgesteld op € 5.152,00. In de vrijwaringszaak zijn de vorderingen van Koersvast afgewezen, en ook hier is Koersvast veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [B], vastgesteld op € 3.028,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.