1. primair gedaagden verbiedt om de aan eisers in eigendom toebehorende appartementsrechten die betrekking hebben op de hotelkamers met nummers [appartementsnummer] , [appartementsnummer] (eigendom van [eiser sub 2] ) en [appartementsnummer] (eigendom van [eiser sub 1] ) te verhuren of anderszins te exploiteren of te gebruiken zonder schriftelijke toestemming van eisers, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000,00 voor iedere overtreding en voor elke dag dat gedaagden in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter vast te stellen bedrag;
1.a. subsidiair gelast dat gedaagden, indien en voor zover gedaagden de aan eisers in eigendom toebehorende appartementsrechten die betrekking hebben op hotelkamers met nummers [appartementsnummer] , [appartementsnummer] (eigendom van [eiser sub 2] ) en [appartementsnummer] (eigendom van [eiser sub 1] ) verhuren of anderszins exploiteren of gebruiken, de totale netto huuropbrengst daarvan wekelijks aan eisers wordt doorgestort, vergezeld van een uitdraai uit het systeem Suite 8 waarop de netto Room Revenu zichtbaar is gemaakt, met terugwerkende kracht vanaf 29 maart 2019, totdat door gedaagden de bestaande overeenkomsten onverkort worden nagekomen dan wel door gedaagden een nieuw evenwichtig exploitatieregime zal zijn ontworpen en tussen partijen schriftelijk overeengekomen, binnen welk regime aan eisers een marktconforme vergoeding voor de terbeschikkingstelling van hun appartementsrechten wordt betaald en eisers tegen redelijke voorwaarden zelf over hun appartementsrecht kunnen beschikken;
2. gedaagden hoofdelijk veroordeelt - in die zin dat als de een betaalt de ander voor dat bedrag zal zijn gekweten - te veroordelen tot betaling aan eisers binnen 48 uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, van de netto huuropbrengst over het jaar 2018 van de aan eisers toebehorende appartementsrechten, dat wil zeggen voor kamer [appartementsnummer] een bedrag van € 22.045,56, voor kamer [appartementsnummer] een bedrag van € 26.425,84 en voor kamer [appartementsnummer] een bedrag van € 29.924,55;
3. gedaagden hoofdelijk veroordeelt - in die zin dat als de een betaalt de ander voor dat bedrag zal zijn gekweten - aan [eiser sub 1] te voldoen een bedrag van € 7.111,18 en aan [eiser sub 2] een bedrag van € 5.702,10;
4. gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot afgifte aan eisers binnen 48 uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis van afschriften of kopieën van een actuele en complete lijst van de leden van de VvE, met daarbij specificatie van de door de leden gehouden appartementen en een actuele en complete lijst van certificaathouders en het aantal gehouden certificaten per certificaathouders, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000,00 voor iedere overtreding en voor elke dag dat gedaagden in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter vast te stellen bedrag.
5. gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder het nasalaris van gemachtigde.