ECLI:NL:RBNNE:2019:3603
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en ontruiming woning met betrekking tot hennepplantage
In deze zaak heeft eiser [A] een woning gehuurd van gedaagde [B] voor een huurprijs van € 700,00 per maand. In juni 2019 had [A] echter al enkele maanden geen huur betaald, waardoor de huurschuld opliep tot € 2.800,00. [B] heeft de woning in juni 2019 ontruimd en vervolgens aan een ander verhuurd. In het kort geding vorderde [A] de afgifte van zijn inboedel, die volgens hem ten onrechte door [B] was meegenomen tijdens de ontruiming. [B] betwistte de aanwezigheid van de inboedel en voerde aan dat de woning was gebruikt als hennepkwekerij, wat door foto's werd onderbouwd.
De kantonrechter oordeelde dat [A] niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat de gestelde inboedel aanwezig was op het moment van ontruiming. De rechter stelde vast dat de enige zaken die in de woning aanwezig waren, die op de foto's stonden. Aangezien [B] niet meer over de inboedel beschikte, kon de primaire vordering tot afgifte niet worden toegewezen. Daarnaast werd het gevraagde voorschot op schadevergoeding en borgsom afgewezen, omdat [A] een huurschuld had en niet kon aantonen dat zijn vordering de tegenvordering van [B] overtrof. Uiteindelijk werd [A] in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten van [B].