ECLI:NL:RBNNE:2019:3872
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake inbeslagname hond door burgemeester
Op 13 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over de inbeslagname van een hond. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J. Biemond, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Emmen, die op 13 augustus 2019 had besloten de hond in beslag te nemen. Dit besluit was gebaseerd op meerdere incidenten waarbij de hond betrokken was, waaronder bijtincidenten en overlast. De voorzieningenrechter heeft op 5 september 2019 de zaak behandeld, waarbij de burgemeester niet aanwezig was.
De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester bevoegd was om de hond in beslag te nemen op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet, omdat er sprake was van een verstoring van de openbare orde. De rechter concludeerde dat de inbeslagname noodzakelijk was voor de handhaving van de openbare orde en dat deze niet willekeurig was. Wel werd opgemerkt dat het primaire besluit onvoldoende duidelijkheid gaf over de keuze voor deze maatregel in plaats van andere bestuursdwangmaatregelen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond was voor het treffen van een voorziening. De rechter benadrukte dat partijen in overleg moesten treden over de toekomst van de hond, die in een justitieel depot verblijft. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.