ECLI:NL:RBNNE:2019:5284
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing compensatie aanvraag op grond van Tijdelijke regeling compensatie zelfstandigen door UWV
Op 5 december 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een aanvraag voor compensatie op grond van de Tijdelijke regeling compensatie zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten. De eiseres, die als zelfstandige twee kinderen heeft gekregen tussen 2005 en 2007, had een aanvraag ingediend voor compensatie, maar deze was door het Uwv afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van de aanvraag van dwingendrechtelijke aard is en dat het Uwv geen ruimte heeft om uitzonderingen te maken. De eiseres had aangevoerd dat zij niet eerder op de hoogte was van de mogelijkheid tot compensatie, maar de rechtbank stelde vast dat de regeling op 12 maart 2018 in de Staatscourant was gepubliceerd en daarmee op juiste wijze bekend was gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de Staat voldoet aan zijn verplichtingen uit het VN-Vrouwenverdrag, aangezien de regeling voorziet in een vorm van bevallingsverlof met behoud van inkomen, maar dat er geen ongeclausuleerd recht op inkomen bestaat. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.