In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 maart 2020 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2018. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om het gezag te beëindigen en de gecertificeerde instelling tot voogd te benoemen. De ouders, die een belast verleden hebben, hebben hun kind vanaf zijn geboorte in een pleeggezin geplaatst. De Raad heeft onderzoek gedaan naar het perspectief van het kind, waarbij bleek dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van het kind voorop staat en dat de ouders, ondanks hun inspanningen, niet in staat zijn om de opvoedingsverantwoordelijkheid te nemen. De rechtbank heeft daarom het gezag van de ouders beëindigd en de Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen benoemd tot voogd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht een mogelijk hoger beroep. De rechtbank heeft ook bepaald dat de beslissingen in het gezagsregister moeten worden ingeschreven.